hoofdstuk 4 godsdienst

hoofdstuk 3 en 4 godsdienst
1 / 24
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

hoofdstuk 3 en 4 godsdienst

Slide 1 - Slide

Hoe noem je een gedragsregel waar je je aan moet houden om een waarde te bereiken?
A
wet
B
norm
C
waardevol
D
gebod

Slide 2 - Quiz

Hoeveel procent van de Nederlanders zegt niet gelovig te zijn (in 2021)?
A
44%
B
27,8%
C
55,4%
D
52,7%

Slide 3 - Quiz

Waar of niet waar?
Een atheïst vindt dat je niet kunt zeggen of God wel of niet bestaat, omdat je het niet kunt bewijzen.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Hoe heet het als je gelooft dat de mens zélf het leven zin moet geven?

Slide 5 - Open question

Hoe heet het als iemand zijn geloof met geweld aan anderen wil opdringen?

Slide 6 - Open question

Wie kwam er als missionaris naar Nederland?
A
Gregorius
B
Willibrord
C
Donar
D
Karel de Grote

Slide 7 - Quiz

Wie kwam er na Willibrord ook naar Nederland als missionaris (en werd vermoord)?

Slide 8 - Open question

Wanneer werd Bonifatius vermoord?
A
754
B
639
C
820
D
365

Slide 9 - Quiz

Hoe heet het als een deeltje van het lichaam van een overleden heilige vereerd wordt?
A
religie
B
relikwie
C
sacrament
D
eucharistie

Slide 10 - Quiz

Wat voor relikwie ligt er in de Notre Dame in Parijs?
A
een stukje bot van Jezus
B
een tand van Johannes de doper
C
een nagel van Maria
D
de doornenkroon van Jezus

Slide 11 - Quiz

Wat was GEEN taak van kloosters?
A
bidden
B
heilige bomen omhakken
C
bijbel overschrijven
D
zorgen voor zieken

Slide 12 - Quiz

Hoe heet het papier waarmee mensen vergeving konden kopen van de kerk?

Slide 13 - Open question

Wat vond Maarten Luther belangrijk?
A
een kerk moet mooi versierd zijn
B
Maria is belangrijk
C
de paus als baas van de kerk
D
iedereen moet de bijbel kunnen lezen

Slide 14 - Quiz

Wie was er naast Luther een belangrijke reformator?

Slide 15 - Open question

Wat was GEEN standpunt van Maarten Luther?
A
Door Gods genade worden je zonden vergeven
B
De kerk verzamelt te veel rijkdom
C
De mensen moeten zelf de Bijbel kunnen lezen
D
Er moet een nieuwe kerk komen

Slide 16 - Quiz

Wie is de belangrijkste baas van de rooms-katholieke kerk?

Slide 17 - Open question

Hoe heet de huidige Paus?
A
Franciscus
B
Benedictus
C
Johannes Paulus II
D
Jacobus

Slide 18 - Quiz

Waar of niet waar?
De biecht en de doop zijn de twee sacramenten van de protestantse kerk.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Door welke uitvinding konden de ideeën van Luther en Calvijn makkelijker verspreid worden?
A
de stoomtrein
B
de boekdrukkunst
C
de balpen
D
de postduif

Slide 20 - Quiz

Hoe noem je een rooms-katholieke 'dominee' (leider van een plaatselijke kerk)?
A
priester
B
kardinaal
C
pastoor
D
bisschop

Slide 21 - Quiz

Wat is het centrum van de rooms-katholieke kerk?
A
Rome
B
Maastricht
C
Vaticaanstad
D
er is geen speciaal centrum

Slide 22 - Quiz

Waar of niet waar?
In de rooms-katholieke kerk zijn symbolen belangrijker dan in de protestantse kerk
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Over welk onderwerp denken de protestantse en de rooms-katholieke kerk hetzelfde?
A
Je kunt bidden tot Maria
B
Jezus is de Zoon van God
C
Leiders in de kerk mogen trouwen
D
De Bijbel moet centraal staan in de kerkdienst

Slide 24 - Quiz