Thema 4 paragraaf 4 Beïnvloeding zenuwstelsel

Zenuwstelsel
Werking van het zenuwstelsel en 
beïnvloeding door alcohol, drugs en medicijnen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Zenuwstelsel
Werking van het zenuwstelsel en 
beïnvloeding door alcohol, drugs en medicijnen

Slide 1 - Slide

Welke hersenen ontvangen en verwerken impulsen?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen

Slide 2 - Quiz

Hoe heet onderdeel 1?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam

Slide 3 - Quiz

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 4 - Quiz

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 5 - Quiz

Zie je hier een bewuste reactie of een reflex?
A
bewuste reactie
B
reflex

Slide 6 - Quiz

Welke hersenen coördineren alle bewegingen?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen

Slide 7 - Quiz

beïnvloeding

sommige stoffen kunnen het zenuwstelsel beïnvloeden

bv. medicijnen, drugs en alcohol.


Deze kunnen impulsen remmen, je suf maken of juist heel energiek.

Slide 8 - Slide

Welke stof remt de werking van het zenuwstelsel en maakt je suf?
A
Alcohol
B
Medicijnen
C
Tabak
D
Drugs

Slide 9 - Quiz



Geef aan welk risico je herkent in de onderstaande situatie:

Een groep jongens met een paar biertjes op daagt een aantal voorbijgangers uit om te gaan vechten. 
A
Drugs of alcohol
B
Groepsdruk
C
Slechte opvoeding
D
Biologische factoren

Slide 10 - Quiz

Invloed drugs op je hersenen
Verdovend (alcohol, heroïne)    , werken versuffend

Stimulerend (nicotine, cocaïne, MDMA)    ,  hersenen werken sneller

Bewustzijnveranderend (LSD, paddo’s),   laten je hersenen anders werken

Slide 11 - Slide

Je hebt alcohol gedronken en voelt je wat duizelig. Welk deel van de hersenen functioneert niet meer zo goed?
A
Hersenstam
B
Grote hersenen
C
Kleine hersenen
D
Ruggenmerg

Slide 12 - Quiz

Welke stof kan een verdovende, hallucinerende of stimulerende werking hebben?
A
alcohol
B
medicijnen
C
tabak
D
drugs

Slide 13 - Quiz

Wat betekent gewenning wanneer we praten over medicijnen, drugs en/of alcohol?
A
Je begint het steeds fijner te vinden.
B
Je gaat het steeds normaler vinden.
C
Je zenuwstelsel reageert niet meer zoals het hoort.
D
Je hebt steeds meer nodig om hetzelfde effect te bereiken.

Slide 14 - Quiz

Alcohol
  • Alcohol wordt in het bloed opgenomen 

  • De snelheid van het opnemen van alcohol kan sterk verschillen

  • Alcohol beïnvloedt organen, je zintuigen en je zenuwstelsel

Slide 15 - Slide

Drugs
Drugs zijn stoffen die je hersenen beïnvloeden.

Ze kunnen:
- verdoven                               (downers)
- oppeppen                              (uppers)
- je bewustzijn veranderen      (trippers)

Voorbeelden van drugs:
- Tabak en  Alcohol
- Soft- en harddrugs (hasj, wiet, cocaïne)
- Slaap- en kalmeringsmiddelen
- Cafeïne en XTC

Het kan je ontspannen en laat je dingen (een moment) vergeten.

Drugs beïnvloedt je hersenen:
Het denken, voelen en 
wat je om je heen ziet en hoort.

Slide 16 - Slide

Je houdt je hersenen gezond door:

  • Voldoende slaap (9 uur per nacht)
  • Beweging (elke dag minstens 1 uur)
  • Gezond eten
  • Training van je hersenen (leren/oefenen en geheugenspelletjes)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Opdrachten maken
vanaf blz 29

Slide 19 - Slide