This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Items in this lesson
industriele revolutie
Fabrikanten en arbeiders
Slide 1 - Slide
kijk en bedenk wat hier de boodschap is
Slide 2 - Slide
Welke bevolkingslagen waren er en hoe leefden ze?
Arbeiders- fabriekssteden
Burgerij- goede woonomstandigheden
Rijke fabrikanten- grote, luxe woningen
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
industriele revolutie
HFST.1
lees en maak: OPDRACHT 1 TM 3
lees 1 en vat samen :demografische revolutie
agrarische revolutie
5.2
Slide 5 - Slide
Wat zijn enclosures?
A
Gevangenissen van de Franse koning
B
Grote samengevoegde stukken landbouwgrond
C
Dammen in de rivieren
D
Omheinde gebieden voor het vee
Slide 6 - Quiz
Wat hoort er niet bij de agrarische revolutie?
A
Er kwam meer landbouwgrond beschikbaar
B
Uitvinding van kunstmest
C
Een ingewikkelder vruchtwisselstelsel
D
De kindersterfte nam af
Slide 7 - Quiz
Wat houdt een demografische revolutie in?
A
Meer mensen gaan verhuizen naar de stad
B
Grote bevolkingsgroei
C
Grote hoeveelheid mensen gaat verhuizen
D
Meer mensen doen aan landbouw
Slide 8 - Quiz
Dit hoofdstuk gaat over de industriële revolutie. Waarom moest de agrarische revolutie plaatsvinden, vóórdat de industriële revolutie kon plaatsvinden?
Slide 9 - Open question
Wat is er door Corona veranderd?
Slide 10 - Open question
industriele revolutie
Deelvraag: Door welke uitvindingen vond de overgang plaats van huisnijverheid naar het werken in de fabrieken?
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Slide 13 - Video
Par. 5.2 De komst van de fabriek
Deelvraag: Door welke uitvindingen vond de overgang plaats van huisnijverheid naar het werken in de fabrieken?
Slide 14 - Slide
Huisnijverheid
Huisnijverheid: het (in opdracht van een ondernemer) verwerken van grondstoffen bij de mensen thuis.
Vanaf de 17e eeuw gingen veel boeren ook thuis grondstoffen verwerken.
Slide 15 - Slide
Wevers en spinners
Er waren meer spinners nodig dan wevers
Door de uitvinding van de schietspoel, ging het weven nog sneller. Er was een oplossing voor het spinnen nodig.
Dat gebeurde ook: de spinning jenny.
Zowel de schietspoel als de spinning jenny konden binnen de huisnijverheid worden toegepast.
Slide 16 - Slide
Van spierkracht naar waterkracht...
Richard Arkwright bouwde een spinmachine die werd aangedreven door waterkracht.
Dit was niet toepasbaar in de huisnijverheid.
De eerste fabriek was geboren.
Slide 17 - Slide
... naar stoomkracht
Nadelen van waterkracht:
goede plekken aan rivieren waren al snel bezet
in de zomer stroomde er geen/minder water
Oplossing: de stoommachine
De eerste bedrijven hadden vaak een stoommachine én een waterrad
Slide 18 - Slide
Wat deed James Watt?
A
Hij vond de stoommachine uit
B
Hij vond de spinning Jenny uit
C
Hij vond de schietspoel uit
D
Geen van bovenstaande antwoorden is goed
Slide 19 - Quiz
Wat was het nadeel van de schietspoel?
A
Je kon het niet gebruiken als er geen water was
B
Je kon er geen gebruik van maken bij huisnijverheid
C
Het weven ging veel sneller dan het spinnen
D
Er waren in het begin nog veel storingen
Slide 20 - Quiz
Wat vond James Hargreaves uit?
A
De schietspoel
B
Spinning jenny
C
Een spinmachine aangedreven door een waterrad
D
Een stoommachine
Slide 21 - Quiz
Beantwoord de deelvraag: door welke uitvindingen vond de overgang plaats van huisnijverheid naar het werken in fabrieken?