korte toets Mavo 3

Oefentoets
1 / 34
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefentoets

Slide 1 - Slide

Oefentoets
Kies voor het juiste antwoord
A, B, C, of D
A
Voorbeeld
B
Voorbeeld
C
Voorbeeld
D
Voorbeeld

Slide 2 - Quiz

Je hebt 35 minuten voor deze toets
Succes!

Slide 3 - Slide


6. Bereken de oppervlakte.
A
14cm2
B
4cm2
C
18cm2
D
12cm2

Slide 4 - Quiz

Wat is een vergelijking?
A
Een formule met antwoord ingevuld
B
Een pijlenketting zonder oplossing
C
Een pijlenketting waarbij je het uitgetal nog moet invullen.
D
Een formule zonder oplossing

Slide 5 - Quiz

Los op:
x2=16
A
x = 4
B
x = -4
C
x = 4 of x = -4
D
x = 8

Slide 6 - Quiz

Gegeven is de onderstaande formule.

Neem x = -1 en bereken y.
y=x2+4
A
y = 5
B
y = - 5
C
y = - 3
D
y = 3

Slide 7 - Quiz

Inklemmen is ook wel:
A
Slim gokken
B
Gewoon wat invullen

Slide 8 - Quiz

Wat is inklemmen?
A
Bij inklemmen teken je eerst de grafiek en ga je dan opzoek naar de oplossing.
B
Bij inklemmen ga je rekenen met de formule. Denk aan een oude weegschaal.
C
Bij inklemmen gok je het antwoord.
D
Bij inklemmen ga je eigenlijk gewoon steeds een antwoord proberen.

Slide 9 - Quiz

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:
2,50 + 0,50f = 15
A
f = 5
B
f = 30
C
f = 10
D
f = 25

Slide 10 - Quiz

Welk antwoord klopt niet?
A
Vergelijking oplossen met grafiek
B
Vergelijking oplossen met vastzetten
C
Vergelijking oplossen met inklemmen
D
Vergelijking oplossen met grafiek

Slide 11 - Quiz

98000 - 3000 x t = 80000
t: tijd in jaren
Bereken na hoeveel jaar het aantal boeren is
gedaald naar 80000.
Los de vergelijking op met inklemmen.

A
t = 20
B
t = 12
C
t = 10
D
t = 6

Slide 12 - Quiz


Bert werkt in een supermarkt.
De vergelijking is dus:
3,45 + 4,85 x tijd in uren= 42,25.

Hoeveel uur heeft hij gewerkt? Los op met inklemmen
A
6 uur
B
7 uur
C
8 uur
D
9 uur

Slide 13 - Quiz

Vergelijkingen oplossen met de balansmethode kun je gebruiken wanneer
A
je twee lineaire verbanden met elkaar moet vergelijken
B
inklemmen niet werkt
C
je twee kwadratische verbanden met elkaar moet vergelijken
D
je wilt checken of je het antwoord goed hebt afgelezen van de grafiek

Slide 14 - Quiz

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:
2,50 + 0,50f = 15
A
f = 5
B
f = 30
C
f = 10
D
f = 25

Slide 15 - Quiz

=
9
A
3
B
-3
C
bestaat niet
D
-9

Slide 16 - Quiz

=
9
9
9
9
A
3
B
-3
C
bestaat niet
D
9

Slide 17 - Quiz

bereken de oppervlakte
A
12 cm²
B
20 cm²
C
10 cm²
D
24 cm²

Slide 18 - Quiz

de overstaande zijden in een rechthoek
A
zijn niet gelijk
B
zijn gelijk
C
snijden elkaar
D
staan loodrecht op elkaar

Slide 19 - Quiz

Wat is de oppervlakte van de driehoek hiernaast?
A
364mm2
B
390mm2
C
336mm2
D
108mm2

Slide 20 - Quiz

Los op: 5x + 3 = 18
A
5
B
3
C
2
D
4

Slide 21 - Quiz

Welke formule hoort bij deze pijlenketting?
A
tijd x 40 + 30 = werkloon
B
tijd + 40 x 30 = werkloon
C
tijd + 30 x 40 = werkloon
D
tijd x 30 + 40 = werkloon

Slide 22 - Quiz


Wat is het antwoord van 
deze vergelijking? Maak zelf een omgekeerde pijlenketting!
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 23 - Quiz

x2 ....... +2
5 ----> ----> X
A
X = 14
B
X = 9
C
X = 12
D
X = 8

Slide 24 - Quiz

B x 2 + 2 = C
Welke pijlenketting is juist?
A
x2 ...... +2 C ----> ---->B
B
x2 ....... +2 B ----> ---->C
C
+2 ....... x2 C ----> ---->B
D
+2 ....... x2 B ----> ---->C

Slide 25 - Quiz


Welke hoek is even groot als hoek B?
A
C
B
D
C
E
D
F

Slide 26 - Quiz

0
5. Bereken de oppervlakte.
A
252,5cm2
B
5750cm2
C
4750cm2
D
2875cm2

Slide 27 - Quiz


Wat voor soort
driehoek is dit?
A
Gelijkzijdige driehoek
B
Gelijkbenige driehoek
C
Scherphoekige driehoek
D
Stomphoekige driehoek

Slide 28 - Quiz

Wat is de oppervlakte?
A
6cm2
B
5cm2
C
4cm2
D
3cm2

Slide 29 - Quiz

Bereken de oppervlakte van dit figuur
A
5
B
9
C
7
D
11

Slide 30 - Quiz



bereken het snijpunt van de grafieken bij de volgende lineaire formules:

3x+9=9x21
A
x=21
B
x=321
C
x=5
D
x=5

Slide 31 - Quiz


Een lijn die door een hoekpunt van een driehoek gaat en loodrecht op de overstaande zijde staat, heet?
A
een zwaartelijn
B
een bissectrice
C
een hoogtepunt
D
een hoogtelijn

Slide 32 - Quiz


lijn h is een ......

A
zwaartelijn
B
hoogtelijn
C
bissectrice
D
middelloodlijn

Slide 33 - Quiz


Een lijn die door een hoekpunt en door het midden van de overstaande zijde van een driehoek gaat, heet?
A
een zwaartelijn
B
een bissectrice
C
een hoogtelijn
D
een middelloodlijn

Slide 34 - Quiz