If Sentences

1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Today: 
Theme 4

Grammar: If sentences    -     page 77

Slide 2 - Slide

If sentences - page 77
Voorwaarde  -> gevolg

Zin bestaat uit 2 delen:
  • bijzin met voorwaarde (begint met if)
  • hoofdzin met gevolg
  • Hoofdzin en bijzin kunnen beide vooraan staan.
  • Bijzin begint altijd met if!

Slide 3 - Slide

Feit
Bijzin: if + present simple
Hoofdzin:  de present simple

If  you melt ice, it becomes water.
Water vaporises if you boil it at 100 degrees 

Slide 4 - Slide

Waarschijnlijk 
(Je weet bijna zeker dat iets gaat gebeuren)
Bijzin: If + present simple
Hoofdzin: will+ hele werkwoord

If you help me, I'll give you some chocolate.
If I recieve an invitation, I will go to the party.


Slide 5 - Slide

Onwaarschijnlijk 
(je weet bijna zeker dat iets niet gaat gebeuren)
Bijzin: If + past simple
Hoofdzin:  would + hele werkwoord

I would eat sushi every day if I lived in Japan
If Tom knew your phone number, he'd call you.

Slide 6 - Slide

Feit:
If you don’t brush your teeth, you.............cavities.

A
will get
B
would get
C
get

Slide 7 - Quiz

Waarschijnlijk:

If you rest, you ..............better.


A
will feel
B
would feel
C
feel

Slide 8 - Quiz

Waarschijnlijk:
If you set your mind to a goal, you........... it.
A
will achieve
B
would
C
achieve

Slide 9 - Quiz

Onwaarschijnlijk:
If I inherited a billion dollars, I ............... to the moon.
A
will travel
B
would travel
C
travel

Slide 10 - Quiz

Waarschijnlijk:
If I ..............(to study), I .................... (to pass) the exams.

Slide 11 - Open question