lidwoorden herhaling (na basis uitleg en oefening)

Bepaald en onbepaald lidwoord in het Frans?
1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slide and 2 videos.

Items in this lesson

Bepaald en onbepaald lidwoord in het Frans?

Slide 1 - Slide

bepaald lidwoord in het Frans

Slide 2 - Mind map

Het lidwoord: hoe zat het ook alweer?
Sleep de juiste beschrijvingen naar de juiste lidwoorden
LA
LES
LE
L'
Mannelijke woorden
(ex. ... fromage)
Woorden met een stomme h/klinker
(ex ... huile)
Woorden in het meervoud 
(ex. ... tomates)
vrouwelijkewoorden
(ex. ... carotte)

Slide 3 - Drag question

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

le, la, l' of les? Sleep de zelfstandige naamwoorden naar het juiste lidwoord.
le
la
l'
les
magasin
capitale
vitesse
montagnes russes
eau

Slide 6 - Drag question

un, une of des? Sleep het juiste lidwoord
famille
élèves
ordinateur
chiens
armoire
des
une
un
une
des

Slide 7 - Drag question

Kies het juiste lidwoord.
Luc est ___ garçon sympa. een
A
un
B
une

Slide 8 - Quiz

Kies het juiste lidwoord.
___ soeurs sont à Paris. de
A
les
B
le

Slide 9 - Quiz

Kies het juiste lidwoord
Elle aime une chanson. ….. chanson est belle.
A
Le
B
La
C
Les
D
Des

Slide 10 - Quiz

Welk lidwoord is niet goed?
A
la robe
B
le vitesse
C
le T-shirt
D
l'eau

Slide 11 - Quiz

Verander het lidwoord. La maison wordt ...
A
une maison
B
des maisons
C
un maison
D
les maisons

Slide 12 - Quiz

Kies het juiste lidwoord:
Tu veux ...... croissant?
A
un
B
une
C
unes
D
des

Slide 13 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
Ik zwem in de oceaan
Je nage dans ______ océan
A
Le
B
La
C
L'
D
Un

Slide 14 - Quiz

Wat wordt het lidwoord le in meervoud?
A
Ges
B
Des
C
Les
D
Ses

Slide 15 - Quiz

Kies het juiste lidwoord.
Il y a ___ touristes à Lyon. --
A
des
B
les

Slide 16 - Quiz

Kies het juiste lidwoord.
C'est ___ classe de Julie. de
A
une
B
la

Slide 17 - Quiz

Welk lidwoord gebruik je hier?
........filles = meisjes
A
des
B
les
C
l'
D
la

Slide 18 - Quiz

Vul het lidwoord in.
Kies uit: le/la/les/l' ___ frères.
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 19 - Quiz

Verander het lidwoord. Un bureau wordt....
A
la bureau
B
le bureau
C
une bureau
D
des bureaux

Slide 20 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
Ik heb een vriend
J'ai ____ copain
A
Le
B
La
C
Un
D
Une

Slide 21 - Quiz

welk lidwoord is hier nodig
glaces
A
la
B
les
C
le
D
geen van de 3

Slide 22 - Quiz

Kies het juiste lidwoord.
Anna a un chat. ….. chat s'appelle Riri.
A
La
B
Une
C
Le
D
Des

Slide 23 - Quiz

Kies het juiste lidwoord.
il a une amie
……. amie a douze ans
A
un
B
les
C
l'
D
la

Slide 24 - Quiz

Kies het juiste lidwoord:
Je voudrais .... soupe aux tomates s'il vous plait.
A
un
B
une
C
unes
D
des

Slide 25 - Quiz

Welk onbepaald lidwoord zouden we invullen voor 'boeken'
A
Les
B
Le
C
Des
D
Un

Slide 26 - Quiz