Week 36 les 2

Artikel schrijven
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare school

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

Artikel schrijven

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Terugblik
  • Vragen
  • Doelen van het hoofdstuk
  • Uitleg opdracht 5
  • Aan het werk
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Terugblik
  • Artikel schrijven
  • Wat is de functie van een artikel?
  • Wat is de opbouw van een artikel?
  • Wat staat er in de inleiding?
  • Hoeveel alinea's heeft het middenstuk minimaal?
  • Wat staat er in het slot?

Slide 3 - Slide

Artikel schrijven
  • Informatie over een onderwerp
  • Lees goed wat er gevraagd wordt!

Slide 4 - Slide

Inleiding
  • Geef de aanleiding van het onderwerp
    - Waarom?
  • Een voorbeeld van het onderwerp
  • Leuk, kort verhaaltje over
    het onderwerp

Slide 5 - Slide

Middenstuk 
  • Deelonderwerpen met tussenkopjes
  • Minimaal 2 alinea's 
  • Belangrijke informatie in de
    eerste zin
  • De rest is uitleg of voorbeelden

Slide 6 - Slide

Slot
  • Samenvatting
  • Toekomstverwachting
  • Conclusie
  • Advies

Slide 7 - Slide

Schrijfplan

Slide 8 - Slide

Vragen
  • Opdrachten?
  • Lesstof?

Slide 9 - Slide

Doelen van het hoofdstuk
  • Aan het einde van dit hoofdstuk kun je met behulp van een schrijfplan een eenvoudig artikel schrijven met een inleiding, middenstuk en slot.

Slide 10 - Slide

Opdracht 5 
  • Artikel met tips inbraakpreventie
  • Voor buren
  • Opdracht 5.1 --> schrijven
  • Opdracht 5.2 --> Feedback
  • Opdracht 5.3 --> Vebeteren

Slide 11 - Slide

Opdracht 5 
TITEL
Inleiding

Kern (verschillende deelonderwerpen. Vaak twee alinea’s)

Slot 
Naam, klas, school (Dit staat onderaan de opdracht, school hoeft niet altijd vermeld te worden.)

Slide 12 - Slide

Tips
  • Schrijf alles in de tegenwoordige tijd (indien mogelijk). Dan hoef je je alleen te focussen op ik-vorm, ik-vorm+t of wij-vorm.
  • Let goed op als je een woord overneemt uit de tekst. Hoe wordt het daar geschreven? Bijv. prestatie in plaats van presentatie  
  • Hoofdletters tellen ook mee bij dit het onderdeel, net als spelling.
  • Geen afkortingen gebruiken!


Slide 13 - Slide

Tips
  • U schrijven we niet met een hoofdletter, tenzij je een artikel schrijft voor God.
  • Maanden (januari, februari, enz) schrijven we niet met een hoofdletter.
  • Alle namen schrijven we met een hoofdletter, dus ook plaatsnamen.
  • We beginnen alle zinnen met een hoofdletter.
  • Wanneer er ‘de’ of ‘van’ in iemands achternaam staat, dan gaan we hier als volgt mee om:
         Jan de Vries : na voornaam kleine letter ‘d’
                                               Meneer De Vries: na meneer hoofdletter ‘D’  


Slide 14 - Slide

Aan het werk
  • Wat?   Opdracht 5.1 op bladzijde 21
  • Wanneer?    In de les 
  • Waarom?     Onderdeel van het examen
  • Hoe?   In stilte
  • Muziek?    Nee

  • Klaar?   Nakijken en lezen in leesboek

Slide 15 - Slide

Huiswerk
  • Opdracht 5.1
    Volgende les af = donderdag 05-09 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide