jaartoets

jaartoets
1 / 41
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

jaartoets

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Sleep de woordennaar de juiste plaats in de piramide.
Lichamelijke behoeften
Zelfontwikkeling
Zekerheid
Waardering
Sociale contacten

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Getatoëerde man
Backpackers
Kerstdiner
Sleep de afbeelding naar de juiste soort cultuur.
Koningsdag
Dominante cultuur
Subcultuur

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de beschrijving naar het juiste woord.
Waarde
Belang
Voor zichzelf
Voor anderen of de hele wereld
Ideaal
Voordeel
Lange termijn
Korte termijn

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de afbeelding naar de juiste plek.
Misdrijf
Overtreding

Slide 5 - Drag question

Shuttershock: 1579680697 (diefstal)
Waar kiest de elitecultuur eerder voor? En waar kiest de massacultuur eerder voor? Sleep naar de juiste plaats.
De elitecultuur kiest eerder voor...
De massacultuur kiest eerder voor...
Bier
Voetbal
Klassieke muziek
Whiskey
Top40 muziek
Driedelig pak
iPhone
Hockey
VIP-plek
Trainings-pak
Derde rang
Huawei

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de afbeelding naar het juiste woord
Waarde
Belang
Lekker eten
Veiligheid
Merkspullen
Zorg
Vakantie

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

SLEEPVRAAG: Welke situatie of kenmerk hoort bij een democratie, bij een dictatuur of bij allebei?
Sleep het kenmerk/situatie naar 'democratie', naar 'dictatuur' of naar 'allebei'
Democratie
Dictatuur
Allebei
1. Burgers moeten zich aan de wet houden.
2. De regering verbiedt een nieuwe politiek partij.
3. De overheid heeft het geweldsmonopolie.
4. Er wordt gefraudeerd bij de verkiezingen.
5. Op tv mag je grappen maken over het staatshoofd.
6. Ministers worden niet door het volk gekozen.
7. Rechters zijn niet onafhankelijk.
8. Er is sprake van trias politica.
9. Politici komen hun belofte niet altijd na.

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Wat is socialisatie?
A
Het accepteren van mensen en respect hebben
B
Het hebben van waarden en normen
C
Het aanleren van waarden, normen en gewoonten
D
Je verbonden voelen met een speciale groep

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Racisme is discriminatie op basis van huidskleur
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat doet de overheid tegen sociale ongelijkheid?
A
Iedereen moet verplicht naar school als ze geen werk hebben.
B
De overheid doet niets aan sociale ongelijkheid.
C
Mensen kunnen in aanmerking komen voor een uitkering.
D
Helpen met de Nederlandse taal en cultuur.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Discriminatie
A
Onterecht verschil maken in de behandeling van mensen
B
Overdreven beeld van een groep mensen
C
Passen nieuwkomers zich aan de dominante cultuur, maar houden ook hun eigen
D
Een oordeel over iemand of iets zonder dat je feiten of de persoon kent.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Macht
A
Iemand anderen kan laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
B
De macht die iemand op grond van zijn positie heeft noemen we......
C
De macht die iemand heeft door zijn uitstraling noemen we.....
D
Informele macht noemen we ook wel......

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions




Wat hoort er NIET bij het liberalisme?
Wat hoort er NIET bij het liberalisme?
A
Liberalen zijn voorstander van economische vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.
B
Liberalen willen een belangrijke rol voor de overheid in de economie om te zorgen voor meer gelijkheid.
C
Individuele vrijheid is belangrijk, mensen mogen dus zelf weten welke cultuur zij naleven.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Het tegenoverstelde van progressief is...
A
Rechts
B
Kosmopolitisch
C
Nationalistisch
D
Conservatief

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn machtsmiddelen?
A
Instrumenten om macht af te dwingen.
B
De positie die iemand automatisch krijgt.
C
De positie die iemand afdwingt.
D
De positie die iemand formeel krijgt.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Progressief
A
Vooruitstrevend
B
Behoudend

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn machtsmiddelen?
A
Instrumenten om macht af te dwingen
B
De positie die iemand afdwingt
C
De positie die iemand automatisch krijgt
D
De positie die iemand formeel krijgt

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Welke basisbehoefte hoort niet bij de 5 basisbehoeften om gelukkig te zijn?
A
sociale contacten
B
Zelfontwikkeling
C
Geld verdienen
D
Lichamelijke behoeften

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen basisbehoefte van de mens?
A
Gezondheidszorg
B
Onderwijs
C
Huisvesting
D
Werk

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Stereotype
A
Overdreven beeld van een groep mensen
B
Passen nieuwkomers zich aan de dominante cultuur, maar houden ook hun eigen
C
Een oordeel over iemand of iets zonder dat je feiten of de persoon kent.
D
Onterecht verschil maken in de behandeling van mensen

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Als het belang van de een botst met het belang van de ander noem je dat een:
A
Ruzie
B
onenigheid
C
belangentegenstelling
D
belangstelling

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een verdachte?
A
Iemand die veel gedachten heeft
B
Iemand die misschien een delict heeft gepleegd
C
Iemand die verdacht wordt van goede daden
D
Iemand die verdacht wordt door zijn vrienden

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Het liberalisme is:
A
Links
B
Midden
C
Rechts

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Als een verdachte voor de rechter moet komen, wordt de verdachte ...
A
Geseponeerd
B
Geschikt
C
Verdacht
D
Vervolgd

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Racisme is discriminatie, maar discriminatie is niet altijd racisme.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekend het begrip:
"onschuldpresumptie"
A
een verdachte is al schuldig voordat hij of zij is veroordeeld door een rechter
B
een verdachte is pas schuldig nadat hij of zij is veroordeeld door een rechter

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een overtreding?
A
een blikje cola stelen
B
Een schuurtje openbreken.
C
Doorlopen waar een bord “verboden toegang” staat.
D
Iemand een klap geven.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat is in hoger beroep gaan?
A
Een betere baan zoeken
B
Een beroep op iemand doen
C
De uitspraak van de rechter accepteren
D
De uitspraak van de rechter aan een hogere rechter voorleggen

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Waarden zijn:
A
alles wat mensen belangrijk vinden in het leven.
B
de gedragsregels die belangrijk zijn in Nederland.
C
regels over hoe je je moeten gedragen.
D
belangen die alle Nederlanders delen.

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat is sociale ongelijkheid?
A
Dat je op social media minder vrienden hebt dan een ander.
B
Dat je sociale leven best wel saai is.
C
Dat er een ongelijk verdeling van maatschappelijke kansen, inkomen, kennis en politieke macht is.
D
Dat er sprake is van heel veel sociale contacten in je leven en dat is oneerlijk tegenover anderen.

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Beeldvorming is...
A
Je vormt je steeds een beeld van iets of iemand
B
Je ziet wat je wilt zien
C
Selectieve waarneming
D
Vrijheid van journalisten om te schrijven wat ze willen

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat is discriminatie?
A
"Ik vind jouw donkere huidskleur lelijk"
B
"Jij bent homo, dus jij mag niet meedoen"
C
"Vrouwen kunnen niet autorijden"
D
"Jij zingt vals, dus mag niet in ons koor"

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een belang?
A
Iets wat jij belangrijk vindt
B
Een soort wet
C
Een lastige keuze
D
Voordeel dat je ergens van hebt

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Machtsmiddelen
A
Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil
B
Een aantal instrumenten om macht af te dwingen.
C
Regels die vastgelegd zijn in wetten en verordeningen.
D
Afspraken die niet schriftelijk zijn vastgelegd

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen socialisator?
A
Ouders
B
Vrienden
C
Media
D
Dit zijn allemaal socialisatoren

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Gaat deze afbeelding over
diversiteit of uniformiteit?
Gaat deze afbeelding over diversiteit of uniformiteit?
A
Diversiteit
B
Uniformiteit

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Een voorbeeld van nature kenmerken is?
A
je oogkleur
B
De taal die je spreekt
C
de baan die je krijgt
D
je geverfde haarkleur

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Nature is ....
A
Aangeleerd
B
Aangeboren

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen waarde?
A
Liefde
B
Eerlijkheid
C
Gezondheid
D
Veel werken

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Het 'liberalisme' is voor een.....
A
Actieve overheid
B
Overheid die te hulp schiet als het nodig is
C
Passieve overheid

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions