Herhaling paragraaf 2 temperatuur (thermometers)

Herhaling paragraaf 2
Temperatuur 
Thermometers
Omrekenen kelvin en Celsius
Etc
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling paragraaf 2
Temperatuur 
Thermometers
Omrekenen kelvin en Celsius
Etc

Slide 1 - Slide

Het ijken van een thermometer

Slide 2 - Slide

Voor de temperatuurschaal in graden Celsius heeft meneer Celsius bedacht om
Kokend water ........... graden Celsius te noemen
(Alleen getal invullen)

Slide 3 - Open question

Voor de temperatuurschaal in graden Celsius heeft meneer Celsius bedacht om
smeltend ijs .......... graden Celsius te noemen
(Alleen getal invullen)

Slide 4 - Open question

Hoe noem je het proces waarbij een schaalverdeling wordt aangebracht op een vloeistof thermometer?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Hoe noemt men Het bolletje dat gevuld is met een vloeistof bij een vloeistofthermometer?
A
Reservoir
B
Stijgbuis
C
Schaalverdeling

Slide 7 - Quiz

Hoe noemt men de nummertjes die op een thermometer staan?
A
Reservoir
B
Stijgbuis
C
Schaalverdeling

Slide 8 - Quiz

Hoe heet het onderdeel bij nummer 3

Slide 9 - Open question

Hoe heet het onderdeel bij nummer 2

Slide 10 - Open question

Hoe heet het onderdeel bij nummer 1

Slide 11 - Open question

het meetbereik
Het meetbereik van een thermometer geeft aan van welke waarde tot welke waarde de thermometer kan meten.
Een koortsthermometer heeft bijv. een meetbereik van ca. 7 graden Celsius namelijk van 35 tot 42 graden Celsius.
Een buitenthermometer heeft bijv. een meetbereik van ca. 70 graden Celsius van ca. -20 tot 50 graden Celsius.

Slide 12 - Slide

Meetbereik is 100 graden Celsius
Meetbereik is 40 graden Celsius

Slide 13 - Slide

Welke thermometer heeft het grootste meetbereik?
A
Koortsthermometer
B
Buitenthermometer
C
Beiden hebben een even groot meetbereik
D
Dat kun je niet zeggen zonder afbeelding van de thermometers

Slide 14 - Quiz

Wat is het meetbereik van de thermometer uit de afbeelding?
A
20 graden
B
30 graden
C
50 graden
D
80 graden

Slide 15 - Quiz

Hoe groot is het meetbereik van deze thermometer?
……..graden Celsius

Slide 16 - Open question

absolute nulpunt
Moleculen gaan sneller bewegen wanneer de temperatuur toeneemt. Wanneer de temperatuur dus afneemt, dan neemt de bewegingssnelheid van de moleculen af. Meneer Kelvin ontdekte dat hij de moleculen zo ver af kon koelen dat ze niet meer bewogen. Kouder dan deze temperatuur kan het dus niet worden. De koudste temperatuur mogelijk is -273 graden Celsius, omdat het niet kouder kan worden dan deze temperatuur noemde hij dit het absolute nulpunt en gaf dit de waarde 
0 Kelvin.

-273 graden Celsius = 0 Kelvin
0 graden Celsius = 273 Kelvin

Slide 17 - Slide

omrekenen Kelvin


Graden Celsius —> Kelvin 



Kelvin —> Graden Celsius
+273
-273

Slide 18 - Slide

omrekenen oefenen
-273 graden Celsius = 0 Kelvin
0 graden Celsius = 273 Kelvin

25 graden Celsius = .............. Kelvin
-7 graden Celsius = ............... Kelvin
............... graden Celsius = 283 Kelvin
............... graden Celsius = 375 Kelvin

Slide 19 - Slide

Het absolute nulpunt is:
A
0 graden Celsius
B
- 273 Kelvin
C
-273 graden Celsius
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 20 - Quiz

Reken om:

............ graden Celsius = 291K

(Tip noteer eerst ........ graden Celsius = 0K
en reken daarna eerst 0graden Celsius om naar kelvin)

Slide 21 - Open question

Reken om:

............ graden Celsius = 225K

(Tip noteer eerst ........ graden Celsius = 0K
en reken daarna eerst 0graden Celsius om naar kelvin)

Slide 22 - Open question

Reken om:

-11graden Celsius = .............K

(Tip noteer eerst ........ graden Celsius = 0K
en reken daarna eerst 0graden Celsius om naar kelvin)

Slide 23 - Open question

Reken om:

28 graden Celsius = .............K

(Tip noteer eerst ........ graden Celsius = 0K
en reken daarna eerst 0graden Celsius om naar kelvin)

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide

Welke temperatuur geeft de thermometer aan? Geef je antwoord afgerond op 1 decimaal

Slide 26 - Open question

Welke temperatuur geeft de thermometer aan? Geef je antwoord afgerond op 1 decimaal

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Slide

De thermometers uit de afbeelding zijn identiek (even lang, breed etc). Het enige verschil is dat er een andere vloeistof in de thermometers zit. In welke thermometer zit de vloeistof die het meest uitzet wanneer de temperatuur 1 graad stijgt?
A
Links
B
Rechts
C
Dat kun je niet weten

Slide 29 - Quiz

De thermometers uit de afbeelding zijn identiek (even lang, breed, zelfde vloeistof etc). Het enige verschil is dat de ene een groter reservoir heeft dan de ander. Welke thermometer heeft het grootste reservoir?
A
Links
B
Rechts
C
Dat kun je niet weten

Slide 30 - Quiz