geschiednisquiz klas 2

geschiedenisquiz klas 2
1 / 40
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

geschiedenisquiz klas 2

Slide 1 - Slide

Wat geldt niet voor arbeiders in
de 19e eeuw?
A
waren vaak ziek
B
mannen en vrouwen en kinderen werkten
C
werkdagen waren lang
D
alleen jonge kinderen moesten naar school

Slide 2 - Quiz

De huizen van de arbeiders
A
stonden dicht bij fabrieken
B
hadden een eenvoudige wc
C
hadden veel kamertjes
D
hadden gaskachels

Slide 3 - Quiz

Veel arbeiders werden ziek.
Wat was daarvoor geen oorzaak?
A
De hygiëne was alecht
B
besmetting van andere arbeiders
C
het werk in de fabriek was ongezond
D
ze waren arm

Slide 4 - Quiz

Kapitalisme betekent
A
dat arbeiders veel loon krijgen
B
dat de fabrieksdirecteur veel geld verdient
C
dat er weinig winst wordt gemaakt
D
dat het veilig is in de fabriek

Slide 5 - Quiz

Welke groep hoort bij de middenklasse?
A
winkeliers
B
fabrieksdirecteuren
C
arbeiders
D
bankiers

Slide 6 - Quiz

De kinderen uit de middenklasse
A
gingen naar school
B
hielpen hun vader in het bedrijf
C
verdienden geld met baantjes
D
hadden weinig broertjes en zusjes

Slide 7 - Quiz

Wat wilden de liberalen niet?
A
vrijheid voor burgers
B
grondrechten
C
kiesrecht
D
concurrentie

Slide 8 - Quiz

Wat was geen sociale wet?
A
verkeerswet
B
ongevallenwet
C
ouderdomswet
D
leerplichtwet

Slide 9 - Quiz

De slavernij werd in Nederland afgeschaft in de
A
17e eeuw
B
18e eeuw
C
19e eeuw
D
20e eeuw

Slide 10 - Quiz

Abolutionisten wilden
A
beter leven voor slaven
B
afschaffing van de slavernij
C
geld inzamelen voor de slaven
D
afschaffing van katoenplantages

Slide 11 - Quiz

Het eerste land dat slavernij afschafte was:
A
Groot-Brittanië
B
Nederland
C
Verenigde Staten van Amerika
D
Suriname

Slide 12 - Quiz

Een bekend boek over de slavernij is
A
The boy in the striped pyjamas
B
The hunger games
C
The life of Pi
D
Uncle Tom's cabin

Slide 13 - Quiz

Wat hoort niet bij het zuiden van de Verenigde Staten?
A
fabrieken
B
katoenplantages
C
slaven
D
rednecks

Slide 14 - Quiz

De slaven in Suriname die vrij werden, konden meteen in vrijheid leven en werken
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

De Amerikaanse burgeroorlog ging over de afschaffing van de slavernij
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Welk land hoorde in WO1 niet bij de geallieerden?
A
Oostenrijk
B
Frankrijk
C
Italië
D
Groot-Brittannië

Slide 17 - Quiz

Welk nieuw land is na WO1 ontstaan?
A
Polen
B
België
C
Rusland
D
Denemarken

Slide 18 - Quiz

Nationalisten willen
A
oorlog
B
vrede
C
een sterk land
D
afschaffing van de lavernij

Slide 19 - Quiz

Wapenwedloop betekent:
A
je wilt meer wapens
B
je wilt minder wapens
C
je wilt geen wapens
D
je wilt oorlog

Slide 20 - Quiz

Welk woord hoort niet bij communisme?
A
Rusland
B
Stalin
C
Hitler
D
Revolutie

Slide 21 - Quiz

WO1 duurde van
A
1900-1914
B
1914-1918
C
1918-1933
D
1933-1940

Slide 22 - Quiz

Welk woord hoort niet bij
de Sovjet-Unie?
A
planeconomie
B
propaganda
C
terreur
D
vrijheid

Slide 23 - Quiz

In het Verdrag van Versaille stond:
A
Duitsland mag geen leger meer hebben
B
Duitsland nooit meer een wereldmacht
C
Duitse leger maximaal 1 miljoen soldaten
D
Hilter werd de baas van Duitsland

Slide 24 - Quiz

Welk land hoorde niet bij de geallieerden in WO2
A
Spanje
B
Groot-Brittannië
C
Frankrijk
D
Sovjet-Unie

Slide 25 - Quiz

De partij van Hitler heette:
A
NSDAP
B
NSB
C
Communistische Partij
D
Duitse Volkspartij

Slide 26 - Quiz

In Duitsland tijdens WO2 werden veel werkende vrouwen ontslagen om thuis voor de kinderen te zorgen.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

In Duitsland tijdens WO2 mochten journalisten schrijven wat ze wilden.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

Met de Duitse aanval op welk land begon WO2?
A
Polen
B
Rusland
C
Nederland
D
Frankrijk

Slide 29 - Quiz

Een bondgenoot van Duitsland was:
A
China
B
Indonesië
C
Zuid-Afrika
D
Japan

Slide 30 - Quiz

Welk land heeft niet meegedaan aan de bevrijding van Nederland?
A
Italië
B
Polen
C
Canada
D
Engeland

Slide 31 - Quiz

Antisemitisme betekent haat tegen
A
christenen
B
moslims
C
joden
D
communisten

Slide 32 - Quiz

In welke plaats was geen concentratiekamp in Nederland
A
Vught
B
Amersfoort
C
Groningen
D
Westerbork

Slide 33 - Quiz

De Koude Oorlog duurde van
A
1914-1918
B
1940-1945
C
1945-1989
D
1989-2024

Slide 34 - Quiz

Oost-Duitsland heette ook wel
A
DDR
B
BRD
C
SU
D
ODL

Slide 35 - Quiz

Nozems hielden niet van
A
klassieke muziek
B
de Beatles
C
brommers
D
patat

Slide 36 - Quiz

Feministen wilden
A
beter onderwijs
B
baas zijn in eigen buik
C
allemaal de pil slikken
D
vrouwen aan de macht

Slide 37 - Quiz

De mininster-president heet:
A
Mark Rutte
B
Geert Wilders
C
Willem-Alexander
D
Dick Schoof

Slide 38 - Quiz

Hoeveel zetels heeft
de Tweede Kamer?
A
75
B
100
C
125
D
150

Slide 39 - Quiz

De 4 partijen die regeren zijn:
A
PVV, VVD, BBB, GroenLinks/PvdA
B
PVV, BBB, VVD, CDA
C
NSC, BBB, PVV, GroenLinks/PvdA
D
PVV, VVD, BBB, NSC

Slide 40 - Quiz