This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Over taal blok 2
woordvorming
samenstelling/afleiding
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Na deze les:
- Weet je het verschil tussen een samenstelling en een afleiding.
- Weet je wat een achter- en voorvoegsel is.
- heb je geoefend om de verschillen te ontdekken.
Slide 2 - Slide
Groente die je door de soep kunt doen:
A
groentensoep
B
soepgroenten
Slide 3 - Quiz
Water dat uit de kraan komt:
A
kraanwater
B
waterkraan
Slide 4 - Quiz
Waar speel je een spelletje op?
A
spelcomputer
B
computerspel
Slide 5 - Quiz
Een tegel die op de vloer ligt:
A
tegelvloer
B
vloertegel
Slide 6 - Quiz
Wat valt je op bij de betekenis?
Spelcomputer - computerspel
Groentesoep - soepgroenten
kraanwater - waterkraan
tegelvloer - vloertegel
Slide 7 - Slide
Het laatste woord van de samenstelling is het woord dat de betekenis aangeeft.
eettafel salontafel
bijzettafel
zijn allemaal soorten tafels
Slide 8 - Slide
achter- en voorvoegsels
Achter-en voorvoegsels noemen we ook wel een afleiding.
De delen van een afleiding kunnen niet allemaal zelfstandig voorkomen. Bijvoorbeeld: dromerigen dagelijks of herindelen. Ze veranderen het kernwoord.
Van een samenstelling kunnen alle delen ook zelfstandig voorkomen. Bijvoorbeeld: droomreis en dagdroom.
Slide 9 - Slide
Voorvoegsel
Er zijn woorden met een stukje ervóór,
dat is een voorvoegsel.
Dus:
onaardig betekent niet aardig
Bijvoorbeeld: het stukje on- betekent niet.
Slide 10 - Slide
Veelvoorkomende voorvoegsels
Voorbeeld
a-: niet
anti-: tegen
non-: niet
mis-: verkeerd, fout
wan-: slecht, verkeerd
her-: weer, opnieuw
ex-: niet meer
mini-: heel klein
inter-: tussen 2 of meer gebieden
asociaal
antipthie
non-actief
misdragen
wantoestand
herinrichten
ex-man
minibus
interland
Slide 11 - Slide
Achtervoegsels
Door het achtervoegsel kan de betekenis van het woord veranderen. Het achtervoegsel is meestal geen echt woord, maar geeft het kernwoord een andere betekenis.