AK G3 1.4 en 1.5 formatiefje + Topoquizz

Plan
  1. Inkomertje (5 min)
  2. "Formatiefje" 1.4 en 1.5 (20 min)
  3. Quizz (15 min)
  4. W.V.T.T.K.
  5.  Afsluiten les
 
Leerdoelen: je kunt
  1. De belangrijkste conceptepten van paragraaf 1.4 en 1.5 benoemen
  2. Weer iets meer topografische feitjes thuis vertellen
1 / 32
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Plan
  1. Inkomertje (5 min)
  2. "Formatiefje" 1.4 en 1.5 (20 min)
  3. Quizz (15 min)
  4. W.V.T.T.K.
  5.  Afsluiten les
 
Leerdoelen: je kunt
  1. De belangrijkste conceptepten van paragraaf 1.4 en 1.5 benoemen
  2. Weer iets meer topografische feitjes thuis vertellen

Slide 1 - Slide

Leg het verschil uit tussen exclusie en exclusie

Slide 2 - Open question

Welke soort push- en pullfactoren bepalen met name de richting van grote internationale migratiestromen?
A
economische en natuurlijke factoren
B
economische en politieke factoren
C
politieke en natuurlijke factoren
D
politieke en sociaal-culturele factoren

Slide 3 - Quiz

Wat is er waar over push en pull factoren?
A
Oorlog is een pullfactor
B
Honger is een pullfactor
C
Politiek is een push én pullfactor
D
Economie is een push én pullfactor

Slide 4 - Quiz

Welke groep migranten is van oorsprong niet door push- en pullfactoren naar de VS gekomen?
A
Aziaten
B
Hispanics
C
Afro Amerikanen
D
Europeanen

Slide 5 - Quiz

Bij migratie spelen push- en pullfactoren een belangrijke rol? Welke factor is een pullfactor?
A
Discriminatie
B
Slecht betaald werk
C
Bij familie in de straat gaan wonen
D
Hongersnood

Slide 6 - Quiz


Met welke reden komen economische migranten naar Nederland en uit welke landen komen ze?

Slide 7 - Open question

Mensen met een migratieachtergrond worden vaak ingedeeld in twee categorieën. Welke combinatie is juist?
A
Onderscheid naar eerste en tweede generatie en push- en pullfactoren
B
Onderscheid in Push-migranten en pull-migranten
C
Onderscheid in eerste en tweede generatie en onderscheid naar herkomstgebied
D
Onderscheid in westerse en niet-westerse migratieachtergrond

Slide 8 - Quiz

Wat is een kenmerk van een multiculturele samenleving?

A
Alle volken delen dezelfde cultuur, zonder onderscheid tussen etnische groepen
B
Er leven verschillende etnische groepen (minderheden) naast elkaar, met elk hun eigen cultuur
C
Culturele minderheden vormen samen één volk binnen de samenleving
D
Etnische groepen verdwijnen, omdat de dominante cultuur alles overheerst

Slide 9 - Quiz

Waarom is het demografisch zwaartepunt belangrijk?
A
Voor cultuurhistorisch onderzoek
B
Voor beleid en planning van voorzieningen
C
Voor belastingheffing
D
Voor economische groei

Slide 10 - Quiz

Wat is het demografisch zwaartepunt?
A
Het geografische middelpunt van de bevolking
B
De totale bevolkingsgrootte
C
Het inkomen van de bevolking
D
De leeftijd van de bevolking

Slide 11 - Quiz

Wat beschrijft het geboortecijfer?
A
Aantal sterfgevallen per 1000 inwoners
B
Aantal immigranten per jaar
C
Aantal geboorten per 1000 inwoners
D
Aantal emigranten per jaar

Slide 12 - Quiz

Wat is een vertrekoverschot?
A
Meer emigratie dan immigratie
B
Meer immigratie dan emigratie
C
Gelijke aantallen immigranten en emigranten
D
Hogere geboortecijfer dan sterftecijfer

Slide 13 - Quiz

Wat is een vestigingsoverschot?
A
Hogere sterftecijfer dan geboortecijfer
B
Meer immigratie dan emigratie
C
Meer emigratie dan immigratie
D
Gelijke aantallen immigranten en emigranten

Slide 14 - Quiz

Wat beïnvloedt het migratiesaldo?
A
Politieke stabiliteit in een land
B
Economische groei van een regio
C
Vestigingsoverschot en vertrekoverschot
D
Geboortecijfer en sterftecijfer

Slide 15 - Quiz

Wat is de definitie van natuurlijke bevolkingsgroei?
A
Aantal emigranten in een jaar
B
Verschil tussen sociale en economische groei
C
Aantal immigranten in een jaar
D
Verschil tussen geboortecijfer en sterftecijfer

Slide 16 - Quiz

WERELDQUIZ

Slide 17 - Slide

Wat is het grootste land van Afrika?
A
Sudan
B
Congo-Kinshasa
C
Algerije
D
Libië

Slide 18 - Quiz

Wat is het grootste land zonder rivier?
A
Libië
B
Saoedi-Arabië
C
Iran
D
Egypte

Slide 19 - Quiz

Wat is het meest dichtbevolkte land in de EU?
A
Nederland
B
België
C
Ierland
D
Vaticaanstad

Slide 20 - Quiz

Welke twee landen hebben territorium op alle zeven continenten?
A
Nederland & Frankrijk
B
Verenigd Koninkrijk & Frankrijk
C
VS & Frankrijk
D
Nederland & VS

Slide 21 - Quiz

Welk land heeft de meeste vulkanen?
A
Japan
B
Indonesië
C
Chili
D
VS

Slide 22 - Quiz

Wat is het grootste land dat alleen omsingeld is door andere landen?
A
Mongolië
B
Sudan
C
Kazachstan
D
Congo

Slide 23 - Quiz

Wat is het dunstbevolkte land ter wereld?
A
Rusland
B
Australië
C
Mongolië
D
Canada

Slide 24 - Quiz

In welk Afrikaans land wonen de meeste mensen?
A
Egypte
B
Congo
C
Nigeria
D
Pakistan

Slide 25 - Quiz

Wat is de hoofdstad van Turkije?
A
Istanbul
B
Ankara
C
Izmir
D
Bursa

Slide 26 - Quiz

In welke stad in Europa wonen de meeste mensen?
A
Moskou
B
Berlijn
C
Londen
D
Rome

Slide 27 - Quiz

Welk land heeft de meeste olie?
A
Saoedi-Arabië
B
Iran
C
Venezuela
D
Noorwegen

Slide 28 - Quiz

Wat is het jongste land ter wereld?
A
Servië
B
Zuid-Sudan
C
Monaco
D
Palestina

Slide 29 - Quiz

Hoe groot is Vaticaanstad?
A
1 vierkante centimeter
B
44 hectare
C
5,8 vierkante kilometer
D
10,2 vierkante kilometer

Slide 30 - Quiz

Wat is het grootste meer ter wereld?
A
Gardameer
B
Kaspische zee
C
Baikalmeer
D
Eriemeer

Slide 31 - Quiz

Bij welk land hoort Groenland?
A
Denemarken
B
Noorwegen
C
VS
D
Canada

Slide 32 - Quiz