Par 4.2: Hoe weet je dat je geld overhoudt?

4.2 Een goed idee?
  • Ondernemingsplan
  • Marktonderzoek: desk en fieldresearch
  • Financieel plan: investeringsbegroting, financieringsbegroting, exploitatiebegroting en liquiditeitsbegroting
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4.2 Een goed idee?
  • Ondernemingsplan
  • Marktonderzoek: desk en fieldresearch
  • Financieel plan: investeringsbegroting, financieringsbegroting, exploitatiebegroting en liquiditeitsbegroting

Slide 1 - Slide

Planning van vandaag
  1. Toevoeging belastingen 4.1
  2. Huiswerkopdracht bespreken
  3. Uitleg 4.2
  4. Huiswerk

Slide 2 - Slide

Natuurlijk persoon of rechtspersoon?

Slide 3 - Slide

Ondernemingsplan 

Slide 4 - Slide

Ondernemingsplan schrijven
Beschik je over ondernemerskwaliteiten en heb je een goed idee? Tijd om een ondernemingsplan te schrijven!


Ondernemingsplan bestaat o.a. uit:
  • Bedrijfsidee (product/dienst beschrijving)
  • Financieel plan
  • Organisatie van het bedrijf
  • Marktonderzoek en marketingplan
  • Persoonlijke gegevens

Slide 5 - Slide

Marktonderzoek
Heel belangrijk om te kijken of het product kans van slagen heeft, voordat je een grote investering doet

Deskresearch <-----------------------> Fieldresearch

Slide 6 - Slide

Financieel plan



Wat staat er in een financieel plan:
  • investeringsbegroting --- hoeveel geld heb je nodig om te starten
  • financieringsbegroting -- hoe ga je het betalen (eigen geld of een lening)
  • exploitatiebegroting ----- wat zijn je verwachte verkopen en kosten
  • liquiditeitsbegroting ----- wat zijn de inkomsten en uitgaven
Met een financieel plan kan je zien of je bedrijfsidee haalbaar is 

Slide 7 - Slide

Liquiditeitsbegroting

Slide 8 - Slide

Liquiditeitsbegroting
Een overzicht van je ontvangsten en je uitgaven.
Je gaat dan eigenlijk kijken of je het hele jaar door voldoende geld kunt verdienen. De liquiditeitsbegroting bestaat uit:  
  1. Beginsaldo van de periode (bank + wat er in kas zit)
  2. Welke ontvangsten en uitgaven doe je die week?
  3. Heb je een tekort of een overschot?

Slide 9 - Slide

Huiswerk:
Leren: § 4.2 
Maken: huiswerkopdracht 

Slide 10 - Slide

Maken opdrachten 3H
Maken opdrachten in de les:

21 t/m 24
Rekenopdracht 1

Slide 11 - Slide

Maken opdrachten 3V
Maken opdrachten in de les:

22 t/m 26
Rekenopdracht 1

Slide 12 - Slide