3 vmbo-b 2.4 Bevruchting en zwangerschap deel 1

Thema 2 Voortplanting en seksualiteit
2.4 Bevruchting en zwangerschap
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 2 Voortplanting en seksualiteit
2.4 Bevruchting en zwangerschap

Slide 1 - Slide

wat gaan we vandaag doen
herhalen vorige les: 2.3 menstruatiecyclus
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 2.4 Bevruchting en zwangerschap deel 1
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Slide

Primaire geslachtskenmerk
Secundaire geslachtskenmerk
Penis
Schaamhaar
Vagina
Balzak
Borsten
Schaamlippen
Bredere heupen

Slide 3 - Drag question

De zaadcel beweegt zich voort met
A
de kop
B
de zweepstaart
C
zwemvliezen
D
embryo

Slide 4 - Quiz


Tijdens de menstruatie wordt het baarmoederslijmvlies:
A
Dikker
B
Dunner

Slide 5 - Quiz


Hoelang duurt een menstruatiecyclus?
A
20 dagen
B
14 dagen
C
28 dagen
D
3 á 4 dagen

Slide 6 - Quiz


Wat wordt er tijdens de menstruatie afgebroken?
A
Het baarmoederslijmvlies
B
De spierlaag van de baarmoeder

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

leerdoelen vandaag (2.4)
Aan het einde van de les kan je:

  • beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt

  • de embryonale ontwikkeling beschrijven

Slide 9 - Slide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
  • Vanaf de puberteit worden eicellen en zaadcellen gemaakt.

  • Als een zaadcel de vrijgekomen eicel bevrucht, kan een meisje zwanger worden.

Slide 10 - Slide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
  • Als sperma in de vagina komt, bewegen de zaadcellen zich naar de eileiders.

  • De zaadcellen kunnen 3 dagen in leven blijven in het lichaam van een vrouw.

  • In een eileider kan na ovulatie een eicel aanwezig zijn.

  • Een eicel blijft ongeveer 24 uur in leven.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

2.4 Bevruchting en zwangerschap
In de eileider kan bevruchting plaatsvinden:
  1. De kop van 1 zaadcel dringt de eicel binnen.

  2. Het celmembraan van de eicel wordt dan meteen ondoordringbaar voor de andere zaadcellen.

  3. De kern van de zaadcel versmelt met de kern van de eicel. 

  4. Zo ontstaat 1 bevruchte eicel met 1 kern.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
  1. Na de bevruchting deelt de bevruchte eicel zich een aantal keren.

  2. Zo ontstaat een klompje cellen.

  3. Dit klompje cellen wordt door de eileider naar de baarmoeder vervoerd.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
  • Het baarmoederslijmvlies is dik rond de tijd van de eisprong.

  • In het dikke slijmvlies kan het klompje cellen vastgroeien.

  • Dat heet innesteling.

  • De vrouw is dan zwanger.

  • De periode van ovulatie tot innesteling duurt ongeveer 9 dagen.



Slide 18 - Slide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
  • Na de innesteling groeit het klompje cellen uit tot een embryo.

  • Zo noem je het ongeboren kindje in de eerste 3 maanden.

  • In het begin is het embryo nog klein.

  • Om te groeien heeft het zuurstof en voedingsstoffen nodig.

  • Die neemt het embryo op uit het slijmvlies van de baarmoeder.



Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Vragen??

Slide 22 - Slide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les kan je :

  • beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt

  • de embryonale ontwikkeling beschrijven

Slide 23 - Slide

zelf aan de slag
2.4 Bevruchting en zwangerschap deel 1

lees de tekst en maak de opdrachten 1 t/m 4


Maak test jezelf 2.1 tot en met 2.3 af en groen

Slide 24 - Slide