1HV - par. 5.2
1 / 30
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Waarom werden de Israëlieten onderdrukt in Egypte?
A
Het volk werd te groot
B
De farao kende Jozef en zijn familie niet meer
C
De farao was bang dat ze Egypte zouden overnemen
D
Alle drie zijn waar
Slide 6 - Quiz
De bevrijding van de joden wordt beschreven in het boek Exodus. Wat betekent Exodus?
A
uittocht
B
bevrijding
C
reizen
D
feest
Slide 7 - Quiz
Wat laat de farao met alle pasgeboren jongetjes doen?
A
Hij laat ze adopteren door Egyptenaren
B
Hij laat ze onthoofden door de soldaten
C
Hij laat ze verdrinken in de rivier
D
Hij laat ze plaatsen in een weeshuis
Slide 8 - Quiz
Hoe is Mozes gered van de dood?
A
Zij hadden hem verstopt in huis
B
Zij hadden hem verstopt in de kast
C
Zij hadden hem verstopt in een biezen mandje
D
Zij hadden hem bij de farao gebracht
Slide 9 - Quiz
Waarom moest Mozes vluchten?
A
Hij had ruzie met de farao
B
Hij had iemand vermoord
C
Hij was samen met het volk Israël in opstand gekomen
Slide 10 - Quiz
Hoe werd Mozes door God geroepen?
A
door een brandende braamstruik
B
hij hoorde een stem uit de hemel
C
door drie mannen die op bezoek kwamen
Slide 11 - Quiz
Welke opdracht kreeg Mozes van God?
A
Bevrijd mijn Volk!
B
Versla de Farao!
C
Zorg dat het volk minder hard hoeft te werken!
D
Roep de 10 plagen af over Egypte!
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Wat was de eerste plaag?
A
Al het vee ging dood.
B
Er kwam een zonsverduistering.
C
Water veranderde in bloed.
D
Er kwam een kikkerplaag.
Slide 20 - Quiz
Wat hoort NIET bij de 10 plagen?
A
Water veranderde in bloed
B
Muizen
C
Kikkers
D
Het oudste kind stierf
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Welke verschillen zijn er tussen de Joodse God en de Egyptische goden? Noem er één!
Slide 26 - Open question
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Samenvatting
De nakomelingen van Abraham, Izaak en ... komen in Egypte terecht. Er was een ... uitgebroken in Kanaän en ... was onderkoning in Egypte.
Na ... jaar kwam er een ... aan de macht die bang werd door het groeiende en sterke joodse volk. Hij besloot dat alle mannen als ... moesten werken en dat de ... gedood moesten worden.
... treedt op als leider van het volk en onderhandelt met de farao over hun vertrek. Na ... plagen kan het volk eindelijk uit Egypte vertrekken.
... treedt op als leider van het volk en onderhandelt met de farao over hun vertrek. Na ... plagen kan het volk eindelijk uit Egypte vertrekken.
Jakob
hongersnood
Jozef
slaven
baby's
Mozes
10
400
farao
