U4 2H2 Grammaire II

U4 2HV les 1
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

U4 2HV les 1

Slide 1 - Slide

Bienvenue 
Lundi 3 juin
  • Ik kan wederkerende werkwoorden in de présent en passé composé gebruiken

Tu as besoin de: livre B, stylo, ordinateur

Programme:
  • Quiz LessonUp
  • Exercices dans le livre
  • Révisions pour le SO
  • Devoirs

Slide 2 - Slide

Het wederkerend werkwoord herken je aan
A
-er
B
se
C
-oyer
D
leur

Slide 3 - Quiz

wederkerend werkwoord

vertaal: ik was me
A
je lave
B
je me lave

Slide 4 - Quiz

Wederkerend werkwoord, présent:
Nous (se réveiller)
A
nous se réveillons
B
nous réveillons se
C
nous réveillons nous
D
nous nous réveillons

Slide 5 - Quiz

Wederkerende werkwoorden.

vous ___ lavez .
A
vous
B
nous
C
te
D
me

Slide 6 - Quiz

In de passé composé worden de wederkerende werkwoorden worden met ...... vervoegd.
A
avoir
B
être
C
soms avoir, soms être

Slide 7 - Quiz

Il ........... le doigt (se brûler, in de voltooide tijd)

(se brûler = zich branden)
A
s'est brûlé
B
me suis brûlé
C
est brûlé
D
s'a brûlé

Slide 8 - Quiz

📚 16C p. 25
2
1
Je me sens malheureux.

Liam se couche trop tard.

Nous nous concentrons sur nos devoirs.

Vous vous levez à quelle heure ?

Elles s'amusent beaucoup.

3

Slide 9 - Slide

📚 16D (A) p. 25

Slide 10 - Slide

📚 16E p. 26 (2 zinnen)
Exemple
À sept heures et demie, je me lève.

Je m'habille vite et je vais à mon entrainement de foot.

Je m'entraine pendant une heure.

Après l'entrainement de foot, mes copains et moi, nous nous amusons.

À 23 heures, je me couche.

Slide 11 - Slide

SO mercredi 05/06
Apprendre 1 t/m 5 p. 36-38

1, 2, 4 --> vocabulaire : studygo, quizlet (lidwoord!)

3, 5 --> grammaire (ww op -re, wederkerende ww): onlinemethode, D-toetsen (grammatica onderdeel), links in de SW (quiz etc.)

Slide 12 - Slide

  • Ik heb de opdrachten goed gevoerd (80%).
  • Ik kan uitleggen hoe je wederkerende werkwoorden vervoegt in de présent en passé composé.
  • Ik kan wederkerende werkwoorden correct gebruiken



Devoirs pour mercredi 05/06
  • SO: apprendre 1 t/m 5 p. 36-38 = vocabulaire + ww op -re + wederkerende ww
Om te oefenen : studygo, quizlet + D-toetsen (grammatica onderdeel)

Na de SO gaan we leesvaardigheid oefenen 
🎯
📔

Slide 13 - Slide