What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Trede 4 - Leerdoel 1 (landen/maanden)
Mercredi
Doel:
je kent de namen en lidwoorden van landen
1 / 48
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
48 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Mercredi
Doel:
je kent de namen en lidwoorden van landen
Slide 1 - Slide
Lidwoorden bij landen
Fransen gebruiken altijd een lidwoord voor een land.
Slide 2 - Slide
Lidwoorden bij landen
Fransen gebruiken altijd een lidwoord voor een land:
Land begint met een
klinker
:
l'
--> l'Espagne
Slide 3 - Slide
Lidwoorden bij landen
Fransen gebruiken altijd een lidwoord voor een land:
Land begint met een
klinker
:
l'
--> l'Espagne
Land
eindigt op een e
, maar begint met een medeklinker:
la
--> la France
Slide 4 - Slide
Lidwoorden bij landen
Fransen gebruiken altijd een lidwoord voor een land:
Land begint met een
klinker
:
l'
--> l'Espagne
Land
eindigt op een e
, maar begint met een medeklinker:
la
--> la France
Landen in het
meervoud
, die eindigen op een s:
les
--> les Pays-Bas
Slide 5 - Slide
Lidwoorden bij landen
Fransen gebruiken altijd een lidwoord voor een land:
Land begint met een
klinker
:
l'
--> l'Espagne
Land
eindigt op een e
, maar begint met een medeklinker:
la
--> la France
Landen in het
meervoud
, die eindigen op een s:
les
--> les Pays-Bas
Alle
andere
landen:
le
--> le Portugal
Slide 6 - Slide
Jeudi
- Landennamen
- Uitleg voorzetsels
- Tekst samen lezen
- Jeu
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Lidwoorden bij landen
Fransen gebruiken altijd een lidwoord voor een land:
Land begint met een
klinker
:
l'
--> l'Espagne
Land
eindigt op een e
, maar begint met een medeklinker:
la
--> la France
Landen in het
meervoud
, die eindigen op een s:
les
--> les Pays-Bas
Alle
andere
landen:
le
--> le Portugal
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
1 La France
2 L'Espagne
3 Le Portugal
4 L'Allemagne
5 Les Pays-Bas
6 La Belgique
7 L'Angleterre / Le Royaume-Uni
8 L'Irlande
9 L'Italie
10 La Suisse
11 L'Autriche
12 La Pologne
13 La Tchéquie
14 La Norvège
15 La Suède
16 La Finlande
17 Le Danemark
18 La Russie
19 La Turquie
20 L'Ukraine
Slide 11 - Slide
Lidwoorden van landen
Vrouwelijke
landen (eindigt op -e):
LA
Mannelijke
landen:
LE
Meervoud
landen (eindigt op -s):
LES
Landen die beginnen met een
klinker
:
L'
Slide 12 - Slide
Voorzetsels: in / naar + land
Als je wilt zeggen dat je ergens bent of naartoe gaat:
Vrouwelijke landen:
EN
Ik ben in Frankrijk = Je suis
en
France.
Mannelijke landen:
AU
Ik ben in Portugal = Je suis
au
Portugal
Meervoud landen:
AUX
Ik ben in Nederland = Je suis
aux
Pays-Bas
Slide 13 - Slide
1 La France
2 L'Espagne
3 Le Portugal
4 L'Allemagne
5 Les Pays-Bas
6 La Belgique
7 L'Angleterre / Le Royaume-Uni
8 L'Irlande
9 L'Italie
10 La Suisse
Slide 14 - Slide
1 La France
2 L'Espagne
3 Le Portugal
4 L'Allemagne
5 Les Pays-Bas
6 La Belgique
7 L'Angleterre / Le Royaume-Uni
8 L'Irlande
9 L'Italie
10 La Suisse
1
EN
France
2
EN
Espagne
3
AU
Portugal
4
EN
Allemagne
5
AUX
Pays-Bas
6
EN
Belgique
7
EN
Angleterre /
AU
Royaume-Uni
8
EN
Irlande
9
EN
Italie
10
EN
Suisse
Slide 15 - Slide
1
EN
France
2
EN
Espagne
3
AU
Portugal
4
EN
Allemagne
5
AUX
Pays-Bas
6
EN
Belgique
7
EN
Angleterre /
AU
Royaume-Uni
8
EN
Irlande
9
EN
Italie
10
EN
Suisse
11
EN
Autriche
12
EN
Pologne
13
EN
Tchéquie
14
EN
Norvège
15
EN
Suède
16
EN
Finlande
17
AU
Danemark
18
EN
Russie
19
EN
Turquie
20
EN
Ukraine
Slide 16 - Slide
Mercredi
Herhalen: landen & voorzetsels
Maanden en seizoenen
Uitleg:
- werkwoord:
aller
Slide 17 - Slide
Zweden
A
la Norvège
B
La Suède
C
La Belgique
D
La Suisse
Slide 18 - Quiz
Nederland
Slide 19 - Open question
l'Allemagne
Slide 20 - Open question
Welk land is dit?
A
Le Royaume-Uni
B
Les États-Unis
C
La France
D
L'Autriche
Slide 21 - Quiz
Voorzetsels bij landen
Om te zeggen dat je ergens bent (in / naar + land)
Vrouwelijke landen:
EN
Je suis
en
France.
Mannelijke landen:
AU
Je suis
au
Danemark.
Meervoud landen:
AUX
Je suis
aux
Pays-Bas
Slide 22 - Slide
in Rusland
(la Russie)
A
en Russie
B
au Russie
C
aux Russie
Slide 23 - Quiz
naar Nederland
(les Pays-Bas)
A
en Pays-Bas
B
au Pays-Bas
C
aux Pays-Bas
Slide 24 - Quiz
naar Portugal
(le Portugal)
Slide 25 - Open question
Mercredi
Herhalen: les verbes
Vocabulaire:
Maanden en seizoenen
-> Memrise level 2
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Jeudi
Vragen beantwoorden
Werkwoord: aller
Invulblad: werkwoorden avoir / être / aller / -er
Teksten lezen: over maanden en seizoenen
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Video
Maanden
C'est quand, ton anniversaire?
Mon anniversaire, c'est le ....
Slide 30 - Slide
Welk seizoen?
A
le printemps
B
l'été
C
l'automne
D
l'hiver
Slide 31 - Quiz
Welk seizoen?
A
le printemps
B
l'été
C
l'automne
D
l'hiver
Slide 32 - Quiz
Wat voor weer
is het?
A
il fait chaud
B
il neige
C
il pleut
D
il fait beau
Slide 33 - Quiz
ALLER
Slide 34 - Slide
aller = gaan
ik ga
je vais
jij gaat
tu vas
hij / zij gaat
il / elle va
men gaat / wij gaan
on va
wij gaan
nous allons
u gaat / jullie gaan
vous allez
zij gaan
ils / elles vont
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Video
Les devoirs
Leren: werkwoorden
ww op -er / avoir / être / aller
Slide 37 - Slide
Aujourd'hui
Herhalen:
- landen
- werkwoorden
- woordenschat
Slide 38 - Slide
Weet je nog?
Slide 39 - Slide
Voorzetsels: in / naar + land
Als je wilt zeggen dat je ergens bent of naartoe gaat:
Vrouwelijke landen:
EN
Ik ben in Frankrijk = Je suis
en
France.
Mannelijke landen:
AU
Ik ben in Portugal = Je suis
au
Portugal
Meervoud landen:
AUX
Ik ben in Nederland = Je suis
aux
Pays-Bas
Steden:
À
Ik ben in Bellingwolde = Je suis
à
Bellingwolde
Slide 40 - Slide
Les pays des Vacances
la France
les Etats-Unis
l'Allemagne
l'Espagne
la Grèce
les Pays-Bas
Nederland
Duitsland
Frankrijk
Verenigde Staten
Spanje
Griekenland
Slide 41 - Drag question
L'Angleterre
L'Allemagne
La Suisse
Les Etats-Unis
Les Pays-Bas
Slide 42 - Drag question
Ik ga naar Spanje.
Je vais ...
A
au Espagne
B
en Espagne
C
aux Espagne
Slide 43 - Quiz
Ik ben in Portugal.
Je suis ...
A
au Portugal
B
en Portugal
C
aux Portugal
Slide 44 - Quiz
Jij bent in Frankrijk
Tu es ...
A
au France
B
en France
C
aux France
Slide 45 - Quiz
Ik blijf in Nederland.
Je reste ...
A
au Pays-Bas
B
en Pays-Bas
C
aux Pays-Bas
Slide 46 - Quiz
Révision Verbes
Hebben
Zijn
Hele ww
Je/J'
Il/elle/on
Ils/elles
est
ai
suis
a
ont
sont
avoir
être
Slide 47 - Drag question
Verbes en
-ER
ILS/ELLES
VOUS
NOUS
TU
JE
jou
ENT
jou
EZ
IL
ELLE
jou
ONS
jou
ES
jou
E
jou
E
Slide 48 - Drag question
More lessons like this
HV2 uitleg prépositions pays/villes
September 2023
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
TV2G leçon 09: landennamen + voorzetsels
September 2022
- Lesson with
28 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
les pays et la météo
November 2023
- Lesson with
11 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
THV2C leçon 10: landennamen
September 2022
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
THV2B leçon 10: landennamen
February 2023
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
leçon 14
October 2023
- Lesson with
11 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
les pays, les nationalités et les prépositions
April 2021
- Lesson with
28 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
leçon 15_THV2B
October 2023
- Lesson with
11 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2