sinterklaasgedichten bedenken

Sinterklaas
Wie kent hem niet?
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Sinterklaas
Wie kent hem niet?

Slide 1 - Slide

Gedicht:
Wat weten jullie al?

Slide 2 - Open question

Omarmend rijm
(ABBA)



Eindrijm
'de woorden aan het eind van de versregel rijmen'
Gepaard rijm
(AABB)

Slagrijm
(AAAA)





Gekruist rijm
(ABAB)

Slide 3 - Slide

Omarmend rijm
(ABBA)
Lang heb ik lopen denken
maar plots kwam het idee
dus ik heb het pakje mee
en zal het jou schenken.


Gepaard rijm
(AABB)
Lang heb ik lopen denken 
wat ik jou zou schenken
Plots kwam het idee
dus ik heb je pakje mee.
Slagrijm
(AAAA)
Ik heb een idee.
Neem jij ook een pakje mee?
Zo hebben we er twee
en das oke!




Gekruist rijm
(ABAB)
Lang heb ik lopen denken
want ik had echt geen idee.
Wat moest ik jou schenken?
toch heb ik een pakje mee.
Voorbeelden:

Slide 4 - Slide

snoep
been
rijst
kat
zout
stoomboot
Sinterklaas
paard
pak
Wat rijmt er op...

Slide 5 - Slide

Soorten rijm
slapen … schapen
lopen  … knopen
 pak … zak
kraan … gaan
woningen … koningen
Klinkers: 
Morgen maak ik opnieuw troep
En overmorgen is alles weer goed
Medeklinkers:
 Stevig staat de sterke man  op de stoep.

Slide 6 - Slide

Stap 1: rustig nadenken
 Schrijf eerst de antwoorden op onderstaande vragen op een papier:

Mijn gedicht is voor:
Dit weet ik over zijn/haar hobby’s:
Zijn/haar eigenschappen zijn:
Echt opvallend aan hem/haar is:
Dit is grappig aan hem/haar:



Slide 7 - Slide

Stap 2: houd het simpel
 De meeste sinterklaasgedichten hebben het rijmschema AABB: regel 2 rijmt op regel 1 en regel 4 rijmt op regel 3. 

Zeg eens even, beste vriend,
heb jij dit jaar een cadeau verdiend?
We zullen zien wat Sint je biedt.
Is het een lege doos..., of niet?

Slide 8 - Slide

Stap 3: rijmwoorden vinden
Je kunt de zin anders formuleren. 
Je kunt bijvoorbeeld een vraagzin gebruiken:

Wat hoor ik? Wat is het?
Het is Marcel op zijn trompet!


Slide 9 - Slide

Stap 4: maak het leuk!
Gebruik humor. 
Maar zorg wel dat het geen hard of onaardig gedicht wordt.

Het benoemen van emoties en het verwoorden van geuren en kleuren helpen ook.

Je bent als een mooie, gekleurde boom
Vol met taartjes met slagroom.
Alles aan jou is gezellig en fijn 
Daarom wil ik altijd bij jou zijn!



Slide 10 - Slide

Doel
Ik kan een Sinterklaasgedicht schrijven
minimaal 6 regels, 
met een rijm:
AAAA
AABB
ABAB
ABBA


Slide 11 - Slide



Idee
Schrijfhulp
Nakijkhulp
  • Voor wie schrijf je je gedicht? Eigenschappen van hem/haar.


  • Waar houdt diegene van?
  • Bedenk een passende titel.


  • Regel 1 en 2 rijmen. Of ander rijmschema.


  • Regel 3 en 4 rijmen.


  • Enz. Minstens 6 regels. 
  • Past de titel goed bij het gedicht?


  • Kun je je gedicht nog mooier maken?


  • Heeft je gedicht genoeg regels?


  • Is je gedicht goed te begrijpen?

Slide 12 - Slide

Zelf aan het werk

Maak nu het Sinterklaasgedicht!




Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide