Fin2

Financieel 2
Hoofdstuk 1 & 2

1 / 14
next
Slide 1: Slide
FinancieelMBOStudiejaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Financieel 2
Hoofdstuk 1 & 2

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil tussen de nettowinst en het bedrijfsresultaat
A
De IWO
B
De exploitatiekosten
C
Er is geen verschil
D
De omzet

Slide 2 - Quiz

Uit welke drie onderdelen bestaan de personeelskosten?

Slide 3 - Open question

Een winkel heeft alleen contante verkopen. De consumentenomzet is €30.734. De btw is 21%. De inkoopwaarde van de omzet is 55%. Wat is de brutowinst?

Slide 4 - Open question

Welke 3 soorten budgetten zijn er?

Slide 5 - Open question

Het bedrijfsresultaat van een onderneming is €30.000. De ondernemer heeft twee verkeersboetes van €390 en €195 als bedrijfskosten opgevoerd. Wat is de fiscale winst?
A
€30.000
B
€30.585
C
€29.415
D
€29.610

Slide 6 - Quiz

Een winkelier bezit een winkelpand. Dit heeft hij gekocht voor
€ 315.000. Na 30 jaar is de restwaarde van het pand € 135.000. Hoeveel zijn de afschrijvingskosten per maand?

Slide 7 - Open question

Een bedrijf heeft twee medewerkers in dienst. Werknemer 1 verdient € 1.800 per maand en werknemer 2 verdient € 2.700 per maand. Het
vakantiegeld is 8% over het jaarsalaris. Het werkgeversaandeel voor de sociale premies is 18%. De werkgeversorganisatie verwacht dat de lonen volgend jaar met 2% zullen stijgen. Wat zijn de personeelskosten over het volgende jaar?

Slide 8 - Open question

Welke drie zaken kun je bijstellen om een verhoging van het bedrijfsresultaat te realiseren?

Slide 9 - Open question

De omzet in 2015 bedroeg € 580.000.
De omzet in 2016 bedroeg € 590.000.
Wat is het indexcijfer van het jaar 2016?
A
100
B
101,7
C
98,3
D
1,7

Slide 10 - Quiz

De inkoopkosten waren in juli €2.500, in augustus waren deze €2.450. Wat is de procentuele verandering?
A
98%
B
-2%
C
2%
D
102%

Slide 11 - Quiz

Wat moet je van het bedrijfsresultaat aftrekken om tot het Economisch Resultaat te komen?

Slide 12 - Open question

Je hebt een bedrag geleend van €250.000. Op 30 juni en 31 december wordt er €25.000 afgelost. De rentestand is 7%. Wat zijn de rentekosten in jaar 1?

Slide 13 - Open question

Welk cijfer ga je halen voor de toets?
110

Slide 14 - Poll