Thema Voortplanting Bs 3 Een man ha2

HH voortplantingsstelsel vrouw
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

HH voortplantingsstelsel vrouw

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Thema Voortplanting
Bs 3 Een man
blz. 27 t/m 29

Slide 4 - Slide

Het voortplantingsstelsel van een man

Slide 5 - Slide

Welke functie past bij welke onderdeel? 
urinebuis
zwellichaam
prostaat
balzak
zaadleider
zaadblaasje
bijballen 
teelballen
Vervoeren van zaadcellen.
Vocht toevoegen aan zaadcellen, waardoor deze beter gaan bewegen.
Huidplooi waarin teelballen en bijballen liggen. 
Tijdelijk opslaan van zaadcellen.
Vocht met voedingsstoffen toevoegen aan zaadcellen.
De penis in erectie brengen.
Produceren zaadcellen en het hormoon testosteron
Vervoeren van urine en sperma.

Slide 6 - Drag question

Slide 7 - Slide

Anja zegt dat de temperatuur in de buikholte iets lager is dan in de zaadballen.
Hans zegt dat de voorhuid de huidplooi is waarin zaadballen en bijballen liggen.

Wie heeft/hebben gelijk?

A
Alleen Anja het gelijk
B
Alleen Hans heeft gelijk
C
Anja en Hans hebben allebei gelijk
D
Anja en Hans hebben allebei geen gelijk

Slide 8 - Quiz

De zaadleiders vervoeren zaadcellen naar
A
de zaadballen
B
de urinebuis
C
de urineleiders
D
de urineblaas

Slide 9 - Quiz

Vocht wordt aan zaadcellen toegevoegd door:
A
teelbalvocht + prostaat
B
urineblaas + zaadblaasjes
C
teelbalvocht + zaadblaasjes
D
prostaat en zaadblaasjes

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Zaadcellen en eicellen
Zaadcel:
  • bewegen met zweepstaart
  • geen voedingsstoffen (klein)
  • 'vers' gemaakt
Eicel:
  • kan niet zelf bewegen
  • heeft voedingsstoffen (groot)
  • vanaf je geboorte aanwezig

Slide 14 - Slide

Bs 2 Een man
  •  maak samenvattingsblad Bs 3
  •  maak opdrachten 1 t/m 3, 5 t/m 9

Slide 15 - Slide

Hiernaast staat een tekening van het mannelijk geslachtsorgaan.

Welke nummers geven de prostaat en de zaadballen aan?

A
prostaat = 5 zaadbal =3
B
prostaat = 2 zaadbal =3
C
prostaat = 3 zaadbal =5
D
prostaat = 3 zaadbal =6

Slide 16 - Quiz

Bij de mens is de eicel groter dan de zaadcel. Dit hangt samen met het feit dat de eicel

A
een dubbele kern bevat
B
meer erfelijke informatie bevat dan de zaadcel
C
meer reservestoffen bevat dan de zaadcel
D
extra ruimte nodig heeft om de zaadcel te kunnen opnemen

Slide 17 - Quiz

Basisstof 3 De man

Slide 18 - Slide

De man
Zaadblaasje
Prostaat
Zaadleider
Bijbal
Zaadbal
Eikel
Zwellichaam
Urinebuis
Voorhuid

Slide 19 - Slide

De man
Zaadblaasje
voegt vocht toe aan zaadcellen waardoor deze beweeglijk worden
Prostaat
voegt vocht toe aan zaadcellen waardoor deze beweeglijk worden
Zaadleider
vervoert zaadcellen 
Bijbal
opslag van zaadcellen
Zaadbal
Ook wel lteelbal of testes
Hier worden zaadcellen geproduceerd
Eikel
Meest gevoelige deel van de penis
Zwellichaam
Hier wordt bloed in gepompt waardoor de penis in erectie komt
Urinebuis
Vervoeren van sperma (zaadcellen + zaadvocht)
De urinebuis vervoert ook urine
Voorhuid
Bedekt de eikel. 

Slide 20 - Slide

Drie functies van het voortplantingsstelsel van de man zijn:

1. productie van zaadcellen
2. opslag van zaadcellen
3. productie van het mannelijk geslachtshormoon

Welke van deze functies wordt of worden uitgeoefend door de bijballen?

A
Alleen functie 1
B
Alleen functie 2
C
De functies 2 en 3
D
De functies 1, 2 en 3

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide