blok 4 over taal en begin lezen

blok 4
Over taal
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

blok 4
Over taal

Slide 1 - Slide

Doelen:
Na deze paragraaf:
  • begrijp je de betekenis van verschillende schooltaalwoorden;
  • begrijp je de betekenis van verschillende moeilijke woorden;
  • begrijp je hoe een spatie in een samenstelling een verschil kan maken;

Slide 2 - Slide



Driedelige samenstelling
Een samenstelling uit drie woorden is een driedelige samenstelling.

Als je er een spatie in schrijft, verandert de betekenis.
Denk dus altijd goed na!

Slide 3 - Slide

De spatie maakt het verschil

Slide 4 - Slide

De spatie maakt het verschil in betekenins

Slide 5 - Slide



Driedelige samenstelling
Wat is een langeafstandsloper?

En wat is een lange afstandsloper?

Slide 6 - Slide



Gevoelswaarde
Sommige woorden hebben een positieve gevoelswaarde, andere een negatieve.
Dit is belangrijk om te weten zodat je begrijpt wat mensen willen zeggen. En dat je soms stiekem beïnvloed wordt.

Slide 7 - Slide



Gevoelswaarde
Zijn deze woorden positief of negatief?

Draaikont
Halfvol
Halfleeg
Vetvrij

Slide 8 - Slide

blok 4

Slide 9 - Slide

Doelen
Na deze paragraaf :
  • Kun je signaalwoorden voor opsomming, tegenstelling en voorbeeld herkennen in een tekst;
  • kun je zins- en alineaverbanden met een opsomming, tegenstelling en voorbeeld benoemen;
  • kun je een kernzin formuleren met behulp van verschillende zinnen uit een alinea.

Slide 10 - Slide

Tekst: 
Alinea's
Kernzinnen
Signaalwoorden

Slide 11 - Slide

Kernzin
De belangrijkste zin van een alinea is de kernzin.
Vaak is het de eerste zin, na deze zin volgt dan een uitleg van de kernzin.
Als het de laatste zin van de alinea is, dan is dit een conclusie of samenvatting van deze alinea.

In de kernzin staan de hoofdzaken, in de rest van de alinea staan bijzaken.

Slide 12 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden

Een tekst zonder signaalwoorden bestaat eigenlijk niet! (Zelfs in boekjes van Nijntje worden signaalwoorden gebruikt:).)
Zelfs het simpelste woordje 'en' is een signaalwoord.

Ik pakte mijn fiets EN fietste naar school. --> Er wordt iets OPGESOMD!

Slide 13 - Slide

Voorbeelden
Daarnaast werkt Max voor zichzelf en staat hij op zaterdag bij zijn vader in de zaak.
Suus houdt veel van muziek, maar niet van dansen.
In de kantine kun je lekkere broodjes kopen, zoals een broodje gezond.


Slide 14 - Slide

Signaalwoorden
Deze signaalwoorden:

Verband
Signaalwoorden
opsomming
ten eerste, ook, bovendien, verder
tegenstelling
maar, daarentegen, toch, echter, integendeel
voorbeeld
bijvoorbeeld, een voorbeeld (hier)van is, zo, zoals,

Slide 15 - Slide

Doen:
Over Taal blok 4
4.12 Woordenschat: opdracht 1 en 2
4.13 Taalbeschouwing: opdracht 3 en 4

Lezen blok 4
4.14 Tekstopbouw, alineaopbouw, verwijswoorden - herhaling: opdracht 1 & 2
4.15 Zins- en alineaverbanden en signaalwoorden: opdracht 3.

Slide 16 - Slide