Les 7

Les 7 Nederlands
Welkom!



1 / 50
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Les 7 Nederlands
Welkom!



Slide 1 - Slide

Meedoen?
lessonup.app
of
download de app: LessonUp-app
Vul de code in:

Slide 2 - Slide

Programma:
  • Nieuws & lesdoelen
  • Terugblik afgelopen twee weken
  • Lijdend voorwerp & meewerkend voorwerp
  • Trema & koppelteken
  • Huiswerk 
  • Extra & Binnenkort

Slide 3 - Slide

Nieuws 
Donderdag aanstaande om 18:00: Schrijfatelier sollicitatiebrief schrijven. Het vragenuurtje vervalt. 

-Op de radio: Het Groot Dictee der Nederlandse Taal = zaterdag a.s. 6 november 11.00 uur op Radio 1
-De uitwerking van het dictee uit de les Nederlands vind je bij bestanden in Teams (kanaal Nederlands)



Slide 4 - Slide

Nederland leest!
Het boek "De wandelaar" van Adriaan van Dis
Bij bibliotheken uitgedeeld in de maand november.
Zie volgende dia voor een interview over het boek (o.a.: vluchten uit je land, angsten, boek prikkelt meer je fantasie, burgerschap, lenig van geest zijn)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Video

Filosoof Wittgenstein
'De grenzen van je taal zijn de grenzen van je wereldbeeld'
*
Taal is een instrument 
-om kennis te verwerven
-vergroten van je inzichten
-vaardig te worden

Slide 8 - Slide

Lesdoelen deze week
-je weet hoe je het lijdend voorwerp kan vinden in een zin
-je weet hoe je het meewerkend voorwerp kan vinden in een zin
-je kent de regels over het gebruik van het trema
-je kent de regels over het gebruik van het koppelteken

Let op! Aan het eind quizvragen

Slide 9 - Slide

Vorige keer: persoonsvorm
- werkwoordsvorm
-Hoe vind je de persoonsvorm? 3 manieren
1: als je de zin in een andere tijd zet, verandert de persoonsvorm
2:als je de zin van enkelvoud naar meervoud verandert of andersom, verandert de persoonsvorm
3: als je de zin vragend maakt, komt de persoonsvorm op de eerste plaats




Slide 10 - Slide

voorbeeld persoonsvorm
Esther heeft een lange reis gemaakt
3 manieren:
1: Esther had een lange reis gemaakt
2: Ömer en Esther hebben een lange reis gemaakt
3: Had Esther een lange reis gemaakt?

Heeft = persoonsvorm

Slide 11 - Slide

Vorige keer : onderwerp
Personen, dieren of dingen die iets doen in de zin
Wie of wat doet iets?
Als het onderwerp enkelvoud is, moet de persoonsvorm dat ook zijn.
Als het onderwerp meervoud is, moet de persoonsvorm dat ook zijn.





Slide 12 - Slide

Voorbeeld onderwerp
Ömer heeft een lange reis gemaakt

Wie heeft een lange reis gemaakt?

Ömer = onderwerp

Ömer en heeft = beide enkelvoud

Slide 13 - Slide

Bij redekundig ontleden...
-benoem je de zinsdelen van een zin. Je geeft de functie aan
-zie Taalblokken voor de uitgebreide theorie (bij spelling en grammatica)

Slide 14 - Slide

persoonsvorm
Het werkwoord dat verandert als je de zin in een andere tijd zet/maak de zin vragend. De persoonsvorm komt op de eerste plaats.
onderwerp
Persoon, dier of ding dat verandert als je de zin van enkelvoud in meervoud zet of andersom.
werkwoordelijk gezegde
alle werkwoorden in een zin
meewerkend voorwerp
Persoon, dier of ding dat meewerkt aan wat het onderwerp doet. Er staat soms aan of voor voor of je kunt aan of voor weghalen als het ervoor staat.
lijdend voorwerp
Persoon, dier of ding dat het antwoord is op de vraag: wie of wat + persoonsvorm + de rest van de zin.
bijwoordelijke bepaling
Geeft antwoord op vragen als waar? hoe? wanneer? waarheen? waarom? waardoor?

Slide 15 - Slide

voorbeeld...
De student geef haar stagebegeleider bij haar afscheid een bos rozen.
Persoonsvorm: geeft (>Geeft de student...)
Onderwerp: de student (>wie geeft?)
Lijdend voorwerp: een bos rozen (>wat geeft de student 🥀 )
Meewerkend voorwerp: haar stagebegeleider (>aan wie geeft de student?)
(Bijwoordelijke bepaling =bij haar afscheid> wanneer geeft de student een bos rozen?)

Slide 16 - Slide

Trema "
Als het woord anders verkeerd uitgesproken kan worden


"

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Koppelteken

Slide 23 - Slide

Bij welke woorden krijg je een koppelteken?

Slide 24 - Mind map

Slide 25 - Video

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Wat is juist?
A
ruïne
B
ruine

Slide 36 - Quiz

Wat is juist?
A
conciërge
B
concierge

Slide 37 - Quiz

Wat is juist?
A
petroleüm
B
petroleum

Slide 38 - Quiz

Wat is juist?
A
tweeën
B
tweeen

Slide 39 - Quiz

Wat is juist?
A
strategiën
B
strategieën

Slide 40 - Quiz

Wat is juist?
A
koloniën
B
kolonieën

Slide 41 - Quiz

Wat is juist?
A
radio-omroep
B
radio omroep

Slide 42 - Quiz

Wat is juist?
A
niet-roker
B
niet roker

Slide 43 - Quiz

Wat is juist?
A
@-teken
B
@ teken

Slide 44 - Quiz

Wat is juist?
A
Oost-Europa
B
Oost Europa

Slide 45 - Quiz

Wat is juist?
A
zee-eend
B
zee eend

Slide 46 - Quiz

Wat is juist?
A
zon- en feestdagen
B
zon en feestdagen

Slide 47 - Quiz

Huiswerk
- inleveren 'wervende tekst!'
-Bouwstenen 3 in Taalblokken Nederlands
-Spelling & Grammatica: 02 spelling: trema, koppelteken en weglatingsstreepje 
-Spelling & Grammatica: afronden 01 spelling
Versnellen mag!

Slide 48 - Slide

Extra & Binnenkort:
-Donderdag 18:00 uur: schrijfatelier tips sollicitatiebrief
-De wandelaar van Adriaan van Dis: haal het boek in 📖 📚 jouw lokale bibliotheek!
-Binnenkort zet ik de Bouwsteentoetsen  1  en 2 voor jullie open. Zo kun je zelf testen of je de inhoud kent (ik zet een bericht in het kanaal Nederlands).
-Volgende week: feedback n.a.v. wervende tekst

Slide 49 - Slide

Fijne week!

Slide 50 - Slide