4.1 Waarom verzeker je dat?

Terugblik
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Terugblik

Slide 1 - Slide

Je doet 24 maanden over het afbetalen van de lening
Elke maand betaal je € 2.100,- voor de lening. 
Een ander woord voor een lening
We lenen € 10.000, en we moeten in totaal € 11.000 terugbetalen. € 1.000 betalen we dus méér terug. 
Looptijd
Termijnbedrag
Krediet
Kredietkosten

Slide 2 - Drag question

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

De verzekeringskosten bestaan uit:
A
premie + poliskosten
B
premie + eigen risico + assurantiebelasting
C
premie + poliskosten + eigen risico
D
premie + poliskosten + assurantiebelasting

Slide 9 - Quiz

Je premie is € 100. De poliskosten zijn €4,50. De assurantiebelasting is 21%. Wat zijn de verzekeringskosten?

Slide 10 - Open question

reken de verzekeringskosten uit:
poliskosten: €8,50
assurantiebelasting: 21%
premie: €70,-

Slide 11 - Open question

het afdekken van een risico
gebeurtenis waarvan je niet weet wanneer en of die ooit zal plaatsvinden.
betaling voor je verzekering
verzekeringsovereenkomst
verzekeren
onzeker voorval
premie
Polis

Slide 12 - Drag question

 Geef aan of de volgende beweringen juist of onjuist zijn. Sleep de beweringen naar het goede woord. 
Juist
Onjuist
Als je een eigen risico hebt, hoeft de verzekeraar minder schade te vergoeden. 
Bij een verzekering met eigen risico moet je een deel van de schade zelf betalen.
Een onzeker voorval krijg je alleen vergoed als je een eigen risico hebt. 
Wanneer je een eigen risico hebt, moet je een hogere premie betalen. 

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Slide


Leerdoelen waren voor mij duidelijk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll