3.2 Zwoegen en zweten - deel 1

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Waar ging paragraaf 3.1 over?

Wat gaan we vandaag doen?

Paragraaf 3.2 zwoegen en zweten

• Naar de stad
• Werken, werken, werken
• Opdracht

Na deze les kun je:

• Vertellen waarmee de industriële revolutie begon.
  
• Vertellen waarom mensen naar de stad trokken.
  
• Vertellen hoe het leven in de fabrieken was.
  

Tijd van burgers en stoommachines

De industriële revolutie

Naar de stad

• De uitvinding van de stoommachine was het begin van de industriële revolutie.
  
• Producten werden met machines gemaakt.
  
• Machines werden in fabrieken gezet.
• Fabrieken werden in de buurt van de grondstoffen of in de buurt van havens en water gebouwd. 

Naar de stad

• Mensen gingen naar de fabrieken om te werken en in de buurt van de fabrieken wonen.
• Er ontstonden steden om de fabrieken heen.
• Deze steden werden steeds groter omdat er meer mensen gingen wonen - urbanisatie

Werken, werken, werken

• Boeren verhuisden naar de steden want daar was werk.
• Mensen hoopten op een beter leven in de stad.

Werken, werken, werken

• Werken in de fabriek was ongezond. Veel mensen werden ziek, maar ze moesten werken.
  
• Mannen verdienden niet genoeg, ook vrouwen en kinderen werkten in de fabriek.
  
• Door de kinderarbeid konden kinderen niet naar school.

Opdrachten

• In teams staat een werkblad.
• Maak dit werkblad, hier staat precies wat je moet doen.
• Begrijp je iets niet dan kun je mij om hulp vragen.
•  Heb je de opdrachten af dan kan je de opdrachten in het werkboek maken (blz. 48 en 49).
• De laatste 5 minuten van de les gaan we de les nabespreken.

Waarmee begon de industriële revolutie?

1. Met de uitvinding van de trein
2. Met de uitvinding van de stoommachine
3. Met de uitvinding van de stoomboot
4. Met de fabriekssteden

Wat is urbanisatie?

Hoe was het werken in de fabriek en waarom was dat zo?