T3 Leesvaardigheid mening, argument, conclusie

Feit, Mening, argument & conclusie
- Wat weten we er al/nog van?
- Korte uitleg
- Oefenen met een tekst
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Feit, Mening, argument & conclusie
- Wat weten we er al/nog van?
- Korte uitleg
- Oefenen met een tekst

Slide 1 - Slide

Mening, argument
& conclusie

Slide 2 - Mind map

Feit
- Iets dat waar is
- Je kunt het controleren
- Je kunt het bewijzen

Slide 3 - Slide

FEIT

- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is

- Een feit kan je controleren



Voorbeeld van een feit:

De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.

Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.

Slide 4 - Slide

MENING (STANDPUNT)

- Wat iemand ergens van vindt

Het is niet controleerbaar

-Je kunt het eens of oneens zijn

- signaalwoorden: ik vind, volgens mij, naar mijn mening...


Voorbeeld van een mening (standpunt):

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.

Slide 5 - Slide

Mening
- Iets dat iemand vind over iets
- Je kunt het herkennen aan:
'ik vind', 'volgens mij'
- Je kan het ermee eens en oneens zijn
- Ook wel standpunt genoemd

Slide 6 - Slide

Argument
- De reden waarom iemand iets vind
- Je kunt dit herkennen aan:
 'want', 'omdat', 'daarom', 'namelijk'

Slide 7 - Slide

ARGUMENT (REDEN)

- Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.

- Signaalwoorden: want, namelijk, omdat, immers...



Voorbeeld van een argument (reden):

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).

Slide 8 - Slide

Conclusie
- Aan het einde van een tekst kan de schrijver een conclusie geven
- Kort herhalen van mening en argument
- Je kunt het herkennen aan:
'dus', 'concluderend', 'dat betekent'
Tekst

Slide 9 - Slide

CONCLUSIE

- Als alle argumenten (redenen) zijn gegeven, kan er een conclusie volgen.

- Korte herhaling van meningen en argumenten.

-Signaalwoorden: dus, concluderend, dat betekent...



Voorbeeld van een conclusie:

Het is dus goed dat jongeren kleedgeld krijgen, want dan leren zij met geld omgaan.

Slide 10 - Slide

Kijk naar onderstaande zin en kies het juiste antwoord:
Mevrouw Van der Vaart is een docent Nederlands

A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Conclusie

Slide 11 - Quiz

Kijk naar onderstaande zin en kies het juiste antwoord:
Ik vind mevrouw van der Vaart de beste docent.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Conclusie

Slide 12 - Quiz

Kijk naar onderstaande zin en kies het juiste antwoord:
Dat betekent dat mevrouw van der Vaart een prijs moet krijgen.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Conclusie

Slide 13 - Quiz

Kijk naar onderstaande zin en kies het juiste antwoord:
Omdat dit huiswerk veel te veel tijd kost.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Conclusie

Slide 14 - Quiz

Kijk naar onderstaande zin en kies het juiste antwoord:
Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Conclusie

Slide 15 - Quiz

En nu zelf
Hoofdstuk 5 lezen. 
Opdracht 1, 2 en 3
Pagina  124 -128

Slide 16 - Slide