This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
§3.4 Kookpunt en smeltpunt
Hoofdstuk 3 Water
Slide 1 - Slide
Doelen
Aan het eind van §3.4 kan je:
beschrijven wat er gebeurt als water kookt.
uitleggen wat het kookpunt en smeltpunt (vriespunt/stolpunt) van een stof zijn.
uitleggen waarom het kookpunt en smeltpunt stofeigenschappen zijn.
uitleggen hoe je het vriespunt of smeltpunt van water kunt verlagen.
Hoofdstuk 4 Water
§3.4 Kookpunt en smeltpunt
Slide 2 - Slide
Mist bestaat uit heel kleine druppeltjes water. In welke fase is het water in de mist?
A
Het is een damp.
B
Het is een gas.
C
Het is een vaste stof.
D
Het is een vloeistof.
Slide 3 - Quiz
Om te zien hoe warm het is, gebruik je vaak een vloeistofthermometer. Welke vloeistof zit er meestal in een vloeistofthermometer?
A
alcohol
B
ether
C
water
D
waterverf
Slide 4 - Quiz
Als water kookt, ontstaat waterdamp en nevel. Op de foto is de plek waar veel waterdamp is aangegeven met de letter:
A
A
B
B
C
Zowel A als B
D
Geen van beide
Slide 5 - Quiz
Sleep de fase en faseovergang naar de juiste plek.
Smelten
Stollen
Condenseren
Sublimeren
Rijpen
Verdampen
gas
vloeistof
vaste stof
Slide 6 - Drag question
Als je tegen een koude ruit blaast, komen er druppels water op de ruit. Welke fase-overgang vindt dan plaats?
A
condenseren
B
smelten
C
vervluchtigen
D
verdampen
Slide 7 - Quiz
Welke fase-overgang neem je waar: als je de ruiten van de keuken ziet beslaan?
Slide 8 - Open question
Welke fase-overgang neem je waar: als je kleren na een regenbui wil drogen in de zon?
Slide 9 - Open question
Welke fase-overgang neem je waar: als je een druppel gesmolten kaarsvet op het tafelkleed laat vallen?
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Video
Slide 12 - Video
Het kookpunt
Koken van water kun je als volgt omschrijven:
Als je water verhit, ontstaan er kleine luchtbelletjes op de bodem
Daarna ontstaan grote waterdampbellen op de bodem. Deze verdwijnen voordat ze het oppervlakte hebben bereikt.
Als de temperatuur 100 °C is geworden, bereiken de dampbellen wel het wateroppervlakte.
Hoofdstuk 4 Water
§3.4 Kookpunt en smeltpunt
Slide 13 - Slide
Het kookpunt
Koken van water kun je als volgt omschrijven:
Als je water verhit, ontstaan er kleine luchtbelletjes op de bodem
Daarna ontstaan grote waterdampbellen op de bodem. Deze verdwijnen voordat ze het oppervlakte hebben bereikt.
Als de temperatuur 100 °C is geworden, bereiken de dampbellen wel het wateroppervlakte.
Het kookpunt is de temperatuur waarbij een vloeistof gaat koken.
Hoofdstuk 4 Water
§3.4 Kookpunt en smeltpunt
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Het kookpunt
Elke stof kookt bij een andere temperatuur.
Opdracht
Zoek van de volgende stoffen de kookpunten op
Welke fase heeft de stof bij kamertemperatuur?
Wat valt op?
Hoofdstuk 4 Water
§3.4 Kookpunt en smeltpunt
Stof
Kookpunt
Fase
aceton
alcohol
ether
zuurstof
goud
aluminium
koper
propaan
Slide 17 - Slide
Het smeltpunt
Water bevriest en smelt bij 0 °C. Dit punt noem je het vriespunt van water of het smeltpunt van ijs.
Bij andere stoffen noem je dit niet het vriespunt maar het ...............?
Vriezen en smelten zijn fase-overgangen.
Hoofdstuk 4 Water
§3.4 Kookpunt en smeltpunt
Slide 18 - Slide
Waarom strooien ze in de winter vaak met zout?
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Het vriespunt verlagen
Als je keukenzout of anti-vries aan het
water toevoegt, wordt het
vriespunt lager.
Het water bevriest dan niet bij 0 °C,
maar bij een veel lagere temperatuur.
Hoofdstuk 4 Water
§3.4 Kookpunt en smeltpunt
Slide 21 - Slide
Doelencheck!
Als het goed is kan ik nu:
beschrijven wat er gebeurt als water kookt.
uitleggen wat het kookpunt en smeltpunt (vriespunt/stolpunt) van een stof zijn.
uitleggen waarom het kookpunt en smeltpunt stofeigenschappen zijn.
uitleggen hoe je het vriespunt of smeltpunt van water kunt verlagen.
Toch..?
Hoofdstuk 4 Water
§3.4 Kookpunt en smeltpunt
Slide 22 - Slide
Hoeveel doelen beheers jij?
Slide 23 - Poll
Als je water opwarmt, ontstaan er dampbellen. Hoe hoog is de temperatuur van het water als de dampbellen het wateroppervlak bereiken?
A
0 °C
B
80 °C
C
100 °C
D
140 °C
Slide 24 - Quiz
In Noord-Scandinavië kan de temperatuur in de winter lager zijn dan –20 °C. Daar wordt geen zout gebruikt voor de bestrijding van gladheid, maar zand. Waarom wordt in Noord-Scandinavië zand gebruikt in plaats van zout?
A
De milieuwetgeving in die landen vereist dit.
B
Het is te koud voor zout.
C
Zand werkt beter op de kiezelwegen in het noorden.