lundi 14-06-21 TH2A

Programme aujourd'hui 
Lundi 14 juin (TH2A): 
- Introduction
- Oefenblad + bespreken
- Zelfstandig leren voor de toetsweek 
- FIn du cours 

1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Programme aujourd'hui 
Lundi 14 juin (TH2A): 
- Introduction
- Oefenblad + bespreken
- Zelfstandig leren voor de toetsweek 
- FIn du cours 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Methodesite: slim stampen chapitre 5. Voca A,B,E,F + bron C,G​

Methodesite: slim stampen chapitre 2 bron H​
Methodesite: slim stampen chapitre 1: bron D en bron H​
Werkwoorden: https://www.logicieleducatif.fr/index_conjugaison_grammaire.php​
Klik in de derde rij op ‘’avoir’’ of ‘’être’’​
Klik in de vierde rij op ‘’faire’’ of ‘’aller’’​
Dan kun je met alle onregelmatige werkwoorden oefenen.​
Werkwoorden regelmatige op –er présent: http://www.verbuga.eu/v2z/​
Kies bij werkwoorden: aimer, arriver, chercher, donner en parler. ​
Kies bij tijden: présent​
Start oefening​
Werkwoorden regelmatige op –er passé composé: http://www.verbuga.eu/v2z/​
Kies bij werkwoorden: aimer, arriver, avoir, chercher, donner, être, faire en parler. ​
Kies bij tijden: présent​
Start oefening​
Werkwoorden être/avoir/aller/faire présent: https://quizlet.com/_9w3uge?x=1jqt&i=uab3d​
Woordjes voca A,B,E,F: https://quizlet.com/_9l6n2j?x=1jqt&i=uab3d















Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Onregelmatige werkwoorden: être (zijn)
je suis = ik ben 
tu es = jij bent 
Il/elle est = hij/zij is 
on est = wij zijn 
nous sommes = wij zijn 
vous êtes = jullie zijn/ u bent 
Ils/elles sont = zij zijn 

Slide 9 - Slide

Onregelmatige werkwoorden: avoir (hebben)
j'ai = ik heb 
tu as = jij hebt 
Il/elle a = hij/zij heeft 
on a = wij hebben
nous avons = wij hebben
vous avez = jullie hebben/u heeft 
Ils/elles ont = zij hebben

Slide 10 - Slide

Onregelmatige werkwoorden: faire (maken/doen)
je fais = ik maak/doe
tu fais = jij maakt/doet
Il/elle fait = hij/zij maakt/doet
on fait = wij maken/doen
nous faisons = wij maken/doen
vous faites = jullie maken/doen, u maakt/doet
Ils/elles font = zij maken/doen

Slide 11 - Slide

Onregelmatige werkwoorden: aller (gaan)
je vais = ik ga
tu vas = jij gaat
Il/elle va = hij/zij gaat
on va = wij gaan
nous allons  = wij gaan
vous allez = jullie gaan/ u gaat 
Ils/elles vont = zij gaan 

Slide 12 - Slide

Werkwoorden op -er 
Vervoeg de werkwoorden regarder (kijken) et écouter (luisteren)
Je/j' 
Tu 
Il/elle
On
Nous
Vous
Ils/elles 

Slide 13 - Slide

Werkwoorden op -er 
Vervoeg de werkwoorden regarder (kijken) et écouter (luisteren)
Je regarde
Tu regardes
Il/elle regarde
On regarde
Nous regardons
Vous regardez
Ils/elles regardent 

Slide 14 - Slide

Werkwoorden op -er 
Vervoeg de werkwoorden regarder (kijken) et écouter (luisteren)
J' écoute
Tu écoutes
Il/elle écoute
On écoute
Nous écoutons
Vous écoutez
Ils/elles écoutent

Slide 15 - Slide

Le passé composé 
Le passé composé gaat over de verleden tijd. 

Het gaat over gebeurtenissen in het verleden. 

Slide 16 - Slide

Le passé composé 
hulpwerkwoord avoir + voltooid deelwoord (é)

J'ai regardé 
Tu as regardé
Il/elle a regardé
On a regardé
Nous avons regardé
Vous avez regardé
Ils/elles ont regardé

Slide 17 - Slide

Maintenant c'est à vous 
 Zelfstandig werken: 
Werk aan het oefenblad

Als je klaar bent, ga je verder met Slim Stampen chapitre 5. 

Als je dat ook af hebt, kun je zelfstandig gaan leren. 

Slide 18 - Slide