Dinsdag 21 april 2020
1 / 32
Lesson duration is: 1 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Wat betekent:
de kilo
de kilo
A
10 gram
B
100 gram
C
1000 gram
D
10.000 gram
Slide 4 - Quiz
Wat betekent:
de jeugd
de jeugd
A
jonge mensen
B
oude mensen
C
kleine kinderen
Slide 5 - Quiz
Wat betekent:
de leeftijd
de leeftijd
A
hoe groot je bent
B
hoe klein je bent
C
hoe oud je bent
D
hoe lief je bent
Slide 6 - Quiz
Wat betekent:
de mentor
de mentor
A
iemand die ouders van leerlingen helpt
B
een docent
C
iemand die leerlingen helpt bij school
D
iemand die huiswerk geeft
Slide 7 - Quiz
Maak een zin met...
de kilo
de kilo
Slide 8 - Open question
Maak een zin met...
de jeugd
de jeugd
Slide 9 - Open question
Maak een zin met...
de leeftijd
de leeftijd
Slide 10 - Open question
Maak een zin met...
de mentor
de mentor
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Hoeveel kinderen helpen de politie in het filmpje?
A
14
B
40
C
44
D
140
Slide 14 - Quiz
Alrik van den Berg is politieagent. Waar werkt hij?
(kijk in de film bij zijn naam)
(kijk in de film bij zijn naam)
A
in een dorp
B
in een stad
C
in een straat
D
in een wijk
Slide 15 - Quiz
Er is een kind op/in een voertuig
van de politie (met sirene).
Welk voertuig?
van de politie (met sirene).
Welk voertuig?
A
in een politieauto
B
op een fiets van een politieagent
C
op een politiemotor
Slide 16 - Quiz
De jongen Job wil meer weten van de politie. Wat wil hij weten?
A
over het rijden in een politieauto
B
over het beroep politieagent
C
over dieven
D
over boetes
Slide 17 - Quiz
Wat zegt Tim?
A
Zijn moeder is bij de politie
B
Toen hij heel klein was, wilde hij bij de politie
C
Hij wil later bij de politie
D
Hij wil nu bij de politie
Slide 18 - Quiz
Hoeveel kinderen in Zwolle krijgen les van de politie?
A
106
B
116
C
160
D
60
Slide 19 - Quiz
Waar mogen de kinderen in Zwolle de politie helpen?
A
bij een tenniswedstrijd
B
bij de televisie
C
op de straat
D
in een voetbalstadion
Slide 20 - Quiz
Wat doen de kinderen bij de stoelen?
A
controleren of de stoelen vast zitten
B
kijken of er kauwgom op de stoelen zit
C
de kinderen willen op de stoelen zitten
Slide 21 - Quiz
Lucianne helpt de politie. Ze vertelt over een regel. Welke regel is dat?
A
Je moet roken
B
Je mag niet met iets gooien
C
Je mag niet met je schoenen op de stoel
D
Je mag niet schreeuwen
