h4 economie

Hoofdstuk 4 De financien in balans
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 De financien in balans

Slide 1 - Slide

Investeringsbegroting

Slide 2 - Slide

Investeringsbegroting
  • Inventaris

  • Voorraad goederen

  • Geld

Slide 3 - Slide

investeringsbegroting
  • hiermee kan je een inschatting maken hoeveel geld je nodig hebt om een eigen zaak te beginnen.

Slide 4 - Slide

Vaste opbouw investeringsbegroting
Vaste activa
  • grond 
  • gebouw
  • inventaris
Vlottende activa
  • voorraad goederen
  • debiteuren
Liquide middelen
  • betaalrekening
  • kas
  • kas

Slide 5 - Slide

begroting maken

Een begroting maken is heel natuurlijk.

Een begroting is een voorspelling van de toekomst. Wat gebeurt er als....?



Resultatenbegroting (wat gaan we verdienen?)

Slide 6 - Slide

resultatenbegroting
  • de resultatenrekening geeft een overzicht van de verwachte toekomstige kosten en opbrengsten.

Slide 7 - Slide

Resultatenbegroting

Slide 8 - Slide

Afschrijvingskosten
De kosten van waardevermindering van vaste activa

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Balans
f
schulden (credit)
bezittingen (debet)
EVENWICHT
vaste activa
vlottende activa
liquide middelen
eigen vermogen
schulden lange termijn
schulden korte termijn

Slide 11 - Slide

duurzame activa (vaste activa)
  • Gebouwen
  • Inventaris
  • Machines

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Balans

Slide 14 - Slide

BalanS
Debet (Bezittingen)
Vaste activa (>1 jaar)
  • Inventaris
Vlottende activa (<1 jaar)
  • Voorraad
  • Debiteuren
Liquide middelen
  • Geld in kas
  • Banksaldo
Credit (Schulden)
Eigen vermogen
Schulden lange termijn (>1 jaar)
  • Lening bank
Schulden korte termijn (<1 jaar)
  • Crediteuren

Slide 15 - Slide

balansmutaties
  • een balansmutatie is een verandering op de balans.
  • de balans is altijd in evenwicht
  • daarom moeten er minimaal 2 veranderingen plaatsvinden

Slide 16 - Slide

Balans

Slide 17 - Slide

Paragraaf 3 opbrengsten en kosten
leerdoelen
Je leert wat een resultatenrekening is en waar deze uit bestaat

Slide 18 - Slide

Resultatenrekening

Slide 19 - Slide

Resultatenrekening 

Winst & verlies rekening
Omzet
- Inkoopwaarde
-----------------------------
Brutowinst
- Kosten
---------------------------
Winst (verlies)

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Balansmutatie
Een verandering op de balans noem je een balansmutatie.

Er kan nooit één mutatie plaatsvinden. De balans moet namelijk altijd in evenwicht zijn.

Slide 23 - Slide

voorbeeld
Een debiteur betaalt zijn openstaande rekening van €199,- per bank.

Let op! je moet de mutatie op deze manier opschrijven!

Slide 24 - Slide

voorbeeld
Een bedrijf koopt voor €800,- aan goederen in.


Let op! je moet de mutatie op deze manier opschrijven!

Slide 25 - Slide

Opbrengsten en kosten
Zodra er opbrengsten en kosten worden geboekt zal dit ook effect hebben op het (vermogen) van de onderneming. En moet je deze óók op de resultatenrekening boeken!

Namelijk als een bedrijf een energierekening betaalt van € 467,- per bank, dan neemt het banksaldo af, maar zal dus ook het eigen vermogen met het bedrag afnemen (balans moet ten alle tijden in balans zijn).

Slide 26 - Slide

voorbeeld
Een bedrijf koopt voor €800,- aan goederen in.


Let op! je moet de mutatie op deze manier opschrijven!
Voorbeeld
Let op! je moet de mutaties op deze manier opschrijven!

Slide 27 - Slide

Verkoop van je goederen
Je verkoopt een product voor €120,- met een inkoopwaarde van € 35,-. Het geld ontvang je in de kas.

Slide 28 - Slide

voorbeeld
Een bedrijf koopt voor €800,- aan goederen in.


Let op! je moet de mutatie op deze manier opschrijven!
Voorbeeld
Let op! je moet de mutaties op deze manier opschrijven!

Slide 29 - Slide