Veilig op reis, vaccinaties

2023-05-15 Immuunsysteem & infectieziekten
Immuunsysteem & infectieziekten & Veilig op reis
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BspMBOStudiejaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

2023-05-15 Immuunsysteem & infectieziekten
Immuunsysteem & infectieziekten & Veilig op reis

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma & Lesdoelen
- Vragen van jullie
- Uitleg immuunsysteem (Fp 20)
- Uitleg Infectieziekten (FP 21)

Lesdoelen:
- Je weet op welke manier het lichaam zich beschermt tegen indringers
- Je kent de werking van het immuunsysteem
- Je kent het verschil tussen passieve en actieve immunisatie

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

Voor meer informatie om uitleg even op te frissen. 
Bijwerking
Intolerantie
Overgevoeligheid
ongewenste werking van gnm
diarree bij antibiotica
veroorzaakt door triggers
veroorzaakt door te kort aan enzym
reactie van immuunsysteem
absolute CI
reactie door allergenen
er is een IgE aangemaakt

Slide 4 - Drag question

Intolerantie en overgevoeligheid twee verschillende dingen. 
Overgevoeligheid= reactie waarbij het immuunsysteem betrokken is en dus aantoonbaar door antistoffen in het bloed. 
Intolerantie, daar is het immuunsysteem niet bij betrokken of onbelangrijke rol. Voedingsstoffen die intolerantieklachten geven worden triggers genoemd en geen allergenen. 
Stelling:
Het verplichte vaccinatiebeleid ten tijde van corona, was een succes.

Slide 5 - Poll

Immuniteit duidt aan dat iemand door het aanmaken van antilichamen beschermd is tegen een bepaald ziekmakend lichaamsvreemde stof (bacteriën en virussen) 
Groepsimmuniteit: hoe meer mensen immuun zijn voor een bepaalde ziekte, hoe kleiner de kans op verspreiding

Slide 6 - Slide

Bij natuurlijk actieve immunisatie komt het lichaam in contact met een antigeen en gaat daarop zelf leren om antistoffen te maken, je kunt dus ziek worden.
Pasgeborenen krijgen de antistoffen via bloed en de borstvoeding aangeboden. Deze moedermelk heet colostrium. → hierin zitten veel antistoffen die de baby direct beschermen. Het vermogen om zelf antistoffen te maken, moet bij baby's namelijk nog worden ontwikkeld.

Slide 7 - Slide

Kunstmatig actieve immunisatie= vaccinatie→ profylactische maatregel→ kom je dan echt met het antigeen in contact, dan wordt je niet ziek. Het lichaam kan immers direct grote hoeveelheden antistof aanmaken. Het nadeel van vaccinatie is dat je niet direct ongevoelig bent voor het antigeen. 

Slide 8 - Slide

Immunoglobulinen, ook antistoffen of antilichamen genoemd, behoren tot de globulinefractie van het bloed en vormen een belangrijk onderdeel van het immuunsysteem.
Het nadeel van vaccinatie is dat je niet direct ongevoelig bent voor het antigeen. Als je echter ongevoelig geworden bent, dan duurt deze bescherming ook lang (voordeel).
Bij kunstmatig passieve immunisatie breng je het lichaam direct in contact met de antistoffen. Het lichaam is hierdoor meteen tegen de aandoening beschermd. Het voordeel van het toedienen van antistoffen (immunoglobulinen) is dat je direct ongevoelig bent voor het antigeen. Het nadeel is dat deze bescherming korter duurt dan vaccineren (het lichaam leert immers niet om zelf antistoffen te maken).

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Link

Deze site goed uitleg te vinden waar de vaccinaties voor dienen. 
Gevaccineerd tegen..
  • Baarmoeder-halskanker → HPV (Humaan Papillomavirus) → ontstekingen met dit virus kunnen afwijkingen veroorzaken in aan het slijmvlies wat kan leiden tot verschillende vormen van kanker. 
    Bijv. baarmoederhalskanker, kanker van de anus, penis, en de mond- en keelholte.

  • Bof → BMR → virale kinderziekte, gekenmerkt door zwelling van de speekselklieren. Kan leiden tot ernstige complicaties van hersenvlies- en hersenontsteking. Teelbalonsteking wat kan leiden tot onvruchtbaarheid komt zelden voor. 
  • Difterie  DKT(P) → acute infectieziekte door een bacterie. In de keel worden vliezen gevormd met gevaar op verstikking. 
  • Geelzucht (hepatitis A) → leveraandoening, dit is zichtbaar in de huid en ogen (gelig). Komt vooral voor bij jonge mensen. De infectie wordt overgebracht via hoesten, lichamelijk contact en drinkwater. Genezing komt na 6-8 weken, klachten kunnen langer aanhouden. Immunoglobuline genezen reeds bestaan infectie niet, uitzieken. Immunoglobuline worden preventief ingezet bij naasten van besmette persoon. Bij ouderen kan geelzuchtinfectie langdurig zijn, daarom advies bij reizen naar bepaalde gebieden. 
  • Geelzucht (hepatitis B) → HepB → virale infectie die overgebracht wordt door bloed-bloedcontacten. Heeft lange incubatietijd, voordat ziekteverschijnselen zich manifesteren. Ziektebeloop ernstiger, daarom advies vaccinatie bij risicoberoepen. 

Slide 11 - Slide

DKTP = difterie, kinkhoest, tetanus en polio
Voor de behandeling van difterie is er een dierlijk immunoglobuline beschikbaar. 
Gevaccineerd tegen..
  • Griep = influenza → Griepprik → verzamelnaam voor allerlei infectieziekten. De virale infectieziekten die gepaard gaan met acute onsteking van de bovenste luchtwegen, spierpijn en koorts. Advies om patiënten met (chronische) longziekten, hartaandoeningen, diabetes melitus te laten vaccineren.  Influenxa verzwakt mensen waardoor andere aandoening ernstig kan opspelen, zelf tot de dood. 2
  • Hersenvliesontsteking  → Hib → veroorzaakt door bacterie of virus. Belangrijkste verwekker bij voor zeer jonge kinderen is de bacterie Haemophilus influenzae type B= Hib. Deze bacterie kan ook leiden tot meningitis (=hersenvliesontsteking). Naast kans op overlijden kan het ernstige restverschijnselen als doofheid, epilepsie, verlamming en verstandelijke beperking geven. Daarom opgenomen in het rijksvaccinatieprogramma (tot 5 jaar).
    MenACWY → Meningokokken zijn ook verwekker en worden onderverdeeld in verschillende typen. Type B        komt in Nederland het meest voor.  
    Pneu → Pneumokokken bacterie kan leiden tot verschillende ziekte als neus-bijholte-ontsteking,        
    oorontsteking en longontsteking. Bij kinderen jonger dan vijf jaar met invasieve pneumokokkenziekte kan        het leiden tot bloedvergiftiging of hersenvliesontsteking.
  • Kinderverlamming = Poliomyelitis → DKTP → veroorzaakt door een virus dat een ontsteking van de zenuwcellen in het ruggemerg geef, met als gevolg verlamming
  • Kinkhoest → DKTP → bacteriële infectie die gepaard gaat met ernstige hoestbuien. Is vooral gevaarlijk op jonge leeftijd. Ook zwangere vrouwen worden met 22 weken gevaccineerd, zodat baby's vanaf de geboorte beschermd zijn.

Slide 12 - Slide

Elk jaar, in oktober, kunnen mensen met chronische ziekten (longziekten, hart- en vaatziekten, suikerziekte, ziekten waarbij de afweer verminderd is) en – sinds 1996 – alle ouderen (65+) zich laten vaccineren. Onderzoek heeft aangetoond dat de gezondheidswinst groter is dan de kosten van de vaccinatie. De kosten worden gedragen door de overheid.
Het influenzavirus – te onderscheiden in type A en B – verandert jaar op jaar. Afhankelijk van het voorkomen van de nieuwe soort virus (type A en B) wordt het vaccin samengesteld. Vaccins van het jaar daarvoor worden niet meer gebruikt.
Gevaccineerd tegen..
  • Mazelen → BMR → virale kinderziekte gekenmerkt door oogontstekingen, longaandoening en typische huisuitslag. Ziekte verloopt in twee koortsfasen, huiduitslag onstaat in de tweede fasez. Incubatietijd 8-12 dagen. Meeste complicaties veroorzaken geen blijvend letsel.
  • Rodehond = rubella → BMR → virale infectie die gepaard gaat met typerende huiduitslag en zwelling van de lymfeklieren. De ziekte verloopt in het algemeen zonder probleem. Het is in het rijksvaccinatieprogramma opgenomen omdat het bij een zwangere vrouw zonder antilichamen kan leiden tot ernstige ontwikkelingsstoornissen van de foetus (hartgebreken, zenuwstelselafwijkingen, oogafwijkingen en gehoorstoornissen).
  • Tetanus = stijve kramp → D(K)TP → wordt veroorzaakt door de tetanusbacterie. Deze geeft een giftige stof af die pijnlijke spierkrampen veroorzaakt. De tetanusbacterie komt vooral voor in straatvuil. Een slecht bloedende straatvuilverwonding (schaafwond) of een hondenbeet vraagt om behandeling.

Slide 13 - Slide

Nooit een prik tegen tetanus gehad? Dan is het belangrijk dat u een prik krijgt met antistoffen tegen tetanus. U krijgt meteen ook nog een andere prik. Die zorgt ervoor dat u zelf antistoffen maakt tegen tetanus.
Het is het beste als u deze prikken zo snel mogelijk krijgt, maar in ieder geval binnen 3 weken na de bijtwond.
Na 1 maand en na 6 maanden moet u weer een prik krijgen.
Is uw laatste prik tegen tetanus langer dan 10 jaar geleden? Dan heeft u maar 1 nieuwe prik nodig.
280624 
Weis op reis 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Link

This item has no instructions

https://www.apotheek.nl/zorg-van-de-apotheker/op-vakantie-uw-medicijnen-mogen-niet-zomaar-de-grens-over 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Gnm 
  • Paracetamol
  • Koortsthermometer
  •  reisziekte, zoals chloorcyclizine/cinnarizine 
  • ORS-poeder
  • Diarreeremmer loperamide 
  • Laxeermiddel  (lactulose, bisacodyl)
  • Insectenafweermiddel
  • Mentholgel tegen jeuk 
  • Snoepje, kauwgum (tegen oorpijn in vliegtuig)
  • Xylometazoline-neusspray of -druppels (tegen oorpijn in vliegtuig of verstopte neus)
  • Middel tegen huid- en voetschimmel (zoals terbinafine (Lamisil) of miconazol)
Diversen
  • Condooms
  • Contactlensbenodigdheden
  • Reservebril of -lenzen
  • Geluiddempers (oren)
  • Zonnebrandmiddel
  • Lippenbalsem met UV-filter
  • Aftersun-product
Verbanddoos met oa 
  • Wondpleisters (per stuk verpakt voor steriliteit)
  • Povidonjood-oplossing
  • Blarenpleisters
  • Steriele gaasjes
  • Rolletje hechtpleister of kleefpleister
  • Snelverband
Fixatiewindsel (hydrofiel)
Elastische zwachtel (bij verstuikingen)
Verbandklemmetjes
Schaar
Koortsthermometer (onbreekbaar)
Splinterpincet
Tekentang
Handschoenen
Isoleerdeken
Driekante doeken

Slide 18 - Slide

Eigen medicijnen
Voldoende voorraad
Voldoende lange houdbaarheidsdatum
Anticonceptiepil (extra strip)
Een actueel medicatieoverzicht (AMO, via de apotheek)
Eventueel medische verklaring (voor opiumwetmiddelen)
Laat de medicijnen in de originele verpakking zitten met het etiket erop
Tegen kwaaltjes/ziekten onderweg
  • Paracetamol
  • Kinder-paracetamol
  • Koortsthermometer
  • Medicijnen tegen reisziekte, zoals chloorcyclizine/cinnarizine (Primatour) of meclozine (Suprimal)
  • ORS-poeder
  • Diarreeremmer loperamide (alleen gebruiken indien noodzakelijk)
  • Laxeermiddel bij obstipatie (verstopping) (lactulose, bisacodyl)
  • Insectenafweermiddel
  • Mentholgel tegen jeuk (let op: gel met menthol niet in de buurt van de neus en mond gebruiken bij kinderen)
  • Snoepje, kauwgum (tegen oorpijn in vliegtuig)
  • Xylometazoline-neusspray of -druppels (tegen oorpijn in vliegtuig of verstopte neus)
  • Middel tegen huid- en voetschimmel (zoals terbinafine (Lamisil) of miconazol)
Diversen
  • Condooms
  • Contactlensbenodigdheden
  • Reservebril of -lenzen
  • Geluiddempers (oren)
Zonnebrand
  • Zonnebrandmiddel
  • Lippenbalsem met UV-filter
  • Aftersun-product
Verbanddoos
  • Wondpleisters (per stuk verpakt voor steriliteit)
  • Povidonjood-oplossing
  • Blarenpleisters
  • Steriele gaasjes
  • Rolletje hechtpleister of kleefpleister
  • Snelverband
  • Fixatiewindsel (hydrofiel)
  • Elastische zwachtel (bij verstuikingen)
  • Verbandklemmetjes
  • Schaar
  • Koortsthermometer (onbreekbaar)
  • Splinterpincet
  • Tekentang
  • Handschoenen
  • Isoleerdeken
  • Driekante doeken
Verbanddoos (extra)
  • Mitella
  • Zwaluwstaartjes
  • Spuiten en naalden (ontwikkelingslanden)
Let op: in sommige landen is een verbanddoos in de auto wettelijk verplicht. Lees in welke op de website van de ANWB.
Ver of lang weg

Overleg met arts, apotheek of GGD wat u extra moet meenemen naar exotische bestemmingen of op langere reizen.
Denk bijvoorbeeld aan:
  • Inentingen
  • Malariatabletten
  • Klamboe (geïmpregneerd)
  • Waterzuiveringstabletten met chloor of jodium
  • Antibiotica voor zelfbehandeling
  • Een middel tegen hoogteziekte (meestal acetazolamide)
  • Insectenafweermiddel met DEET (diëthyltoluamide)
Vraag 1: Geef korte omschrijving hoe de infectie kan ontstaan, wat de symptomen zijn en wat de ziekteverwekker is en geef aan welke maatregelen er nodig zijn om de infectie te voorkomen. 
• Malaria
• Gele koorts
• Hepatitis A
• Difterie
• Tetanus
• Polio
• Hepatitis B
• Tuberculose
• Dengue
 • Rabies


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 
Maak opdracht Weis op reis af en geef aan indien je vragen hebt. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Zelfzorg standaard 
Kinderziektes 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Link

This item has no instructions

Bij welke kinderziektes is er geen sprake van vlekjes?
A
Kinkhoest en bof
B
rode hond en roodvonk

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke kinderziekte komen klachten voor als harde droge prikkelhoest, in het begin vooral 's nachts?
A
Kinkhoest
B
vijfde ziekte

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Voor welke kinderziektes is er geen vaccinatie?
A
Bof en mazelen
B
waterpokken, vijfde en zesde ziekte

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Welke kinderziektes worden veroorzaakt door bacteriële infecties
A
kinkhoest en roodvonk
B
waterpokken en bof

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke kinderziekte is er een meldingsplicht
A
Bof
B
Waterpokken

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Welke kinderziekte begint eerst met hoestklachten daarna dikke rode vlekken beginnend bij de oren
A
mazelen
B
kinkhoest

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Welke advies kan je geven voor op veilig op reis
A
voldoende voorraad Eigen medicatie
B
Medicatiepaspoort
C
zelfzorgmiddelen als pct/diarreeremmer
D
alle antwoorden juist

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Welke niet medicamenteus/leefstijl adviezen geven voor op veilig op reis
A
Hygiëne, regelmatig handen wassen
B
Geen onverpakt ijs en onverpakt water drinken
C
Geen onverpakt (straat) voedsel eten
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions