H9 Criminaliteitsbeleid vragen


Als je iemand straft om hem opnieuw de normen en waarden te leren dan heet dit:
A
afschrikking
B
lik-op-stuk beleid
C
resocialisatie
D
repressie
1 / 32
next
Slide 1: Quiz
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson


Als je iemand straft om hem opnieuw de normen en waarden te leren dan heet dit:
A
afschrikking
B
lik-op-stuk beleid
C
resocialisatie
D
repressie

Slide 1 - Quiz

Onder welk beleid valt die inbeslagname?
A
het gevangenisbeleid
B
het opsporingsbeleid
C
het vervolgingsbeleid
D
jeugdbeleid

Slide 2 - Quiz

"Door het lezen van een boek, het schrijven van een verslag hierover, kunnen gevangenen in Italië vier dagen strafvermindering krijgen per boek. Met een maximum van 48 dagen (16 boeken) per jaar!"
In welk beleidterrein kunnen we dit terug vinden?
A
Vervolgingsbeleid
B
Opsporingsbeleid
C
Gevangenisbeleid
D
Jeugdbeleid

Slide 3 - Quiz

Een Halt-afdoening past binnen het opsporingsbeleid van de overheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Wat soort beleid hoort bij snelrecht?
A
Vervolgingsbeleid
B
Gevangenisbeleid
C
Opsporingsbeleid

Slide 5 - Quiz

De politie zet de vermissing van een 7-jarig meisje op Amber Alert.
A
Opsporingsbeleid
B
Jeugdbeleid
C
Vervolgingsbeleid
D
Gevangenisbeleid

Slide 6 - Quiz

Er wordt een wet veranderd, waardoor de politie meer bevoegdheden krijgt.
A
Opsporingsbeleid
B
Jeugdbeleid
C
Vervolgingsbeleid
D
Gevangenisbeleid

Slide 7 - Quiz

De politie gaat auto's doorzoeken om te controleren op wapens.
Onder welk beleid valt dit?
A
Preventiebeleid en vervolgingsbeleid
B
Preventiebeleid en opsporingsbeleid
C
Opsporingsbeleid en vervolgingsbeleid
D
Vervolgingsbeleid en gevangenisbeleid

Slide 8 - Quiz

"Wanneer politie agenten bedreigd worden met een wapen (echt of nep) heeft een agent het recht om te schieten."

In welke beleidsterrein kunnen we dit terug vinden?
A
Vervolgingsbeleid
B
Opsporingsbeleid
C
Gevangenisbeleid
D
Jeugdbeleid

Slide 9 - Quiz

Welke politieke stroming is meestal
voorstander van
repressieve maatregelen
om criminaliteit tegen te gaan?
A
liberalen
B
sociaaldemocraten
C
ecologisten
D
christendemocraten

Slide 10 - Quiz

Wie zit er niet in het driehoeksoverleg?
A
Politie-commissaris
B
Burgemeester
C
Officier van Justitie
D
Minister

Slide 11 - Quiz

Liberale politieke partijen vinden preventieve maatregelen tegen criminaliteit belangrijker dan sociaal-democratische politieke partijen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Repressie betekent dat....
A
criminelen harder aangepakt moeten worden
B
criminaliteit voorkomen moet worden

Slide 13 - Quiz

Wat is preventie?
A
Wetgeving om je werk zo veilig mogelijk te doen
B
Voorkomen van, zorgen dat iets niet gaat gebeuren
C
Je hebt een ziekte en je zorgt ervoor dat het niet erger wordt

Slide 14 - Quiz

Wie bepalen het criminaliteitsbeleid op landelijk niveau?
A
regering en parlement,
B
B&W en de gemeenteraad
C
de rechters en het Openbaar Ministerie
D
de politie en het Openbaar Ministerie

Slide 15 - Quiz

Waar wordt de nadruk NIET gelegd op een repressieve aanpak?
A
Georganiseerde misdaad
B
Terreurbestrijding
C
Veelvoorkomende criminaliteit

Slide 16 - Quiz

Voor wie is bureau Halt bedoeld?
A
Voor jongeren tussen de 16 en 18 die een strafbaar feit begaan
B
Voor jongeren tussen de 16 en 18
C
Voor jongeren tussen de 12 en 18 die een strafbaar feit begaan
D
Voor jongeren tussen de 14 en 20 die een strafbaar feit begaan

Slide 17 - Quiz

Wat doet bureau Halt?
A
Jongeren vervolgen
B
Jonge criminelen bestraffen
C
Jongeren heropvoeden

Slide 18 - Quiz

Wat is het doel van een Halt-straf?
A
Bescherming van de samenleving
B
Heropvoeding
C
Vergelding

Slide 19 - Quiz

Wat is het voordeel van Bureau Halt?
A
Je ouders zijn niet betrokken bij het proces
B
Je krijgt geen strafblad
C
Je krijgt geen straf
D
Je kunt eindeloos bij Halt terecht komen als minderjarige

Slide 20 - Quiz

HALT is een afkorting van:
A
Hou Agenten Liever Te vriend
B
Niks, het betekent gewoon : STOP!
C
Het ALTernatief
D
Hou Anderen Leuk Tevreden

Slide 21 - Quiz

GroenLinks wil de jeugdcriminaliteit aanpakken door te voorkomen dat jongeren het verkeerde pad kiezen. GroenLinks wil daarom meer investeren in onderwijs en opvoedings- ondersteuning. Succesvolle projecten die jongeren weer kansen geven, moeten worden uitgebreid.
A
Repressieve maatregelen
B
Preventieve maatregelen

Slide 22 - Quiz


''Joni haalt een container met drugs op in de Rotterdamse haven''

Dit is een vorm van
A
veelvoorkomende criminaliteit
B
Zware criminaliteit
C
jeugdcriminaliteit
D
Witteboorden criminalieit

Slide 23 - Quiz

1. Relschoppers staan de volgende dag voor de rechter, heet:
A
resocialisatie
B
sociale controle
C
lik-op-stuk beleid
D
preventie

Slide 24 - Quiz


Als je iemand straft om hem opnieuw de normen en waarden te leren dan heet dit:
A
afschrikking
B
lik-op-stuk beleid
C
resocialisatie
D
repressie

Slide 25 - Quiz

25: Lik op stuk beleid is een vorm van
A
Preventie
B
Repressie
C
Productie
D
Regressie

Slide 26 - Quiz

Wat is een preventieve maatregel?
A
Een rechtszaak seponeren.
B
Vaker een taak- en leerstraf geven.
C
Meer buurtagenten inzetten.
D
Een zwaardere straf opleggen.

Slide 27 - Quiz

Wat is geen preventie vanuit de overheid?
A
Verbeteren van de woonomgeving
B
Voorlichtingen geven aan jongeren
C
Camera's en diefstal poortjes installeren in winkels
D
Leegstaande panden verhuren tegen krakers.

Slide 28 - Quiz

Vanaf 2005 is er een legitimatieplicht voor elke burger in Nederland van 14 jaar en ouder. Welke taak van de politie wordt door de legitimatieplicht vergemakkelijkt?
A
Het geven van service en advies aan burgers.
B
Hulpverlening.
C
Opsporing.
D
Preventie.

Slide 29 - Quiz

Christendemocratische partijen vinden dat maatschappelijke organisaties een belangrijke rol spelen bij het verminderen van
criminaliteit.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Partijen die tot de ecologische stroming behoren, hebben meestal geen mening over de bestrijding van criminaliteit.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

Rechtse politieke partijen benadrukken het belang van het handhaven van de rechtsregels.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz