Prefix betekent: voor een ander woord. Denk aan: prepare - dit betekent voorbereiden.
Suffix betekent: achter een ander woord. Denk aan: sweet -> sweeter - dit betekent zoeter.
Het is geen overtreffende trap!
Slide 3 - Slide
Prefix
Deze komen voor een woord, om hiermee de betekenis te veranderen.
Bijvoorbeeld: Possible --> Impossible. Wat verandert er hier?
Slide 4 - Slide
Possible prefixes
Dit zijn de meest belangrijke prefixes (natuurlijk zijn er meer) - Non (nonsense) Un (unwelcome) Im (impossible) il (illogical) In (incomplete) Ir (irrational) - Re (reminder)
- Mis (mistake) Dis (disconnect)
Slide 5 - Slide
Examples of Prefixes
Hier zijn een aantal voorbeelden: Complete --> Connect --> Belief -->
Moral -->
Slide 6 - Slide
Questions so far?
Slide 7 - Slide
Suffix
Deze komen achter een woord, om hiermee de betekenis te veranderen. Bijvoorbeeld: Bike --> Biker
Draw --> Drawing
Wat verandert er hier?
Slide 8 - Slide
Possible suffixes
Dit zijn de meest belangrijke suffixes (natuurlijk zijn er meer) - er (harder, sweeter, biker) - ness (weakness, happiness) - ing (boarding, dancing, drawing) - ment (advertisement, encouragement)
Slide 9 - Slide
Examples of Prefixes
Hier zijn een aantal voorbeelden: Dance --> Watch --> Develop -->