Verkoopcijfers brutowinstmarge

Wat is afzet?
A
Het aantal stuks dat je inkoopt.
B
Het aantal stuks dat je verkoopt.
C
De totale verkoopprijs.
D
De totale inkoopprijs.
1 / 11
next
Slide 1: Quiz
verkoopcijfersMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat is afzet?
A
Het aantal stuks dat je inkoopt.
B
Het aantal stuks dat je verkoopt.
C
De totale verkoopprijs.
D
De totale inkoopprijs.

Slide 1 - Quiz

Afzet x verkoopprijs
A
Consumentenomzet
B
inkoopwaarde van omzet exclusief btw
C
Omzet
D
Omzet inclusief btw

Slide 2 - Quiz

Brutowinst is de ...
A
Omzet + Inkoopwaarde van de omzet
B
Exploitatiekosten + de BTW.
C
Omzet - de Inkoopwaarde van de omzet.
D
Consumentenomzet - BTW

Slide 3 - Quiz

Hoe heet het begrip waarmee je de brutowinst in percentage berekent van de omzet
A
Brutowinstopslag
B
Brutowinstmarge

Slide 4 - Quiz

Wat is de brutowinstmarge?

Slide 5 - Open question

Een spijkerbroek heeft een verkoopprijs van 69 euro. De brutowinsmarge is 25%. Bereken de brutowinst en de inkoopprijs.

Slide 6 - Open question

Een tv kost in de winkel 799 euro. Brutowinstmarge is 35%. Bereken de inkoopprijs

Slide 7 - Open question

Vraag 15
Vraag 15
Neem het schema over en vul de juiste percentages van de brutowinstmarge in.
Inkoopprijs                              80%                          87%                         63%                             56%
Brutowinstmarge +
Verkoopprijs                          100%

Inkoopprijs                              80%                          87%                         63%                             56%
Brutowinstmarge +                 20%                          13%                         37%                             44%
Verkoopprijs                          100%                         100%                      100%                            100%

Slide 8 - Slide

Vraag 17
Ibrahim is eigenaar van een designwinkel. Hij wil een lamp verkopen met een verkoopprijs van € 130. Hij weet namelijk dat zijn concurrent deze lamp aanbiedt voor € 140. Ibrahim hanteert een brutowinstmarge van 35% van de verkoopprijs.
a Voor welke prijs moet Ibrahim deze lamp inkopen?
Verkoopprijs is gelijk aan 100, dus 130 : 100 x 65 = 84,50
b Hij verkoopt ook lampen voor € 75 en lampen van € 350. Wat zijn de maximale inkoopprijzen voor deze lampen als hij dezelfde brutowinstmarge hanteert?
Verkoopprijs is gelijk aan 100, dus 75 : 100 x 65 = 48,75
Verkoopprijs is gelijk aan 100, dus 350 : 100 x 65 = 227.50
 

Slide 9 - Slide

Vraag 20
De omzet van artikel A is € 14.360, de inkoopwaarde is € 8.241.
De omzet van artikel B is € 13.544, de inkoopwaarde is € 7.572.
a Bereken van beide artikelen de brutowinstmarge.
Artikel Omzet        Inkoopwaarde         Brutowinst         Brutowinstmarge
A          € 14.360      € 8.241                    € 6.119                 42,6%
B          € 13.544      € 7.572                    € 5.972                 44,1%
A: omzet - inkoop = bw => 14360 - 8241 = 6119
    brutowinstmarge: bw : omzet x 100 = 6119 : 14360 x 100 = 42,6
 

Slide 10 - Slide

b Op welk product wordt relatief het meest verdiend?

Op product B wordt per product het meeste verdiend, op product A wordt in totaal het meeste verdiend. Let erop ‘meeste verdiend’ betekent hier: de grootste bijdrage aan de brutowinstmarge. Dat is een bijdrage in de winst, maar ook in de kosten: die moeten wel terugverdiend worden.


Slide 11 - Slide