Je werkt aan de opdrachten lezen hfdst. 3,en/of 4 en/of5, of je maakt de oefentoetsen (digitaal).
Je doet mee met de instructie hfdst. 5
Je werkt aan de opdrachten fictie (straatpoëzie).
Je kiest zelf wanneer je de opdracht straatpoëzie inlevert.
Slide 3 - Slide
Leerdoelen hfdst. 3, 4 en 5
Je kunt tekstverbanden herkennen, aan onder andere de signaalwoorden in een tekst. tekstverbanden: opsomming, tegenstelling, voorbeeld en oorzaak-gevolg.
Je kunt meningen, argumenten en conclusies herkennen en van elkaar onderscheiden.
Slide 4 - Slide
Tekstverbanden
Benoem de 4 tekstverbanden van hoofdstukken 3 en 4 en geef voorbeelden.
Slide 5 - Slide
Opsomming
ten eerste, ten tweede, ten derde (enz.)
allereerst, eerst, om te beginnen
bovendien, ook, en, daarnaast, verder
niet alleen + maar ook (als combinatie)
als laatste, ten slotte, tot slot
Slide 6 - Slide
Tegenstelling
maar, echter, toch, wel
hoewel, ondanks, weliswaar
integendeel, daarentegen
in tegenstelling tot
aan de ene kant + aan de andere kant (als combinatie)
enerzijds + anderzijds (als combinatie)
desalniettemin, desondanks
Slide 7 - Slide
Tekstverband: voorbeeld
Bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere.
Bijvoorbeeld:
Sommige mensen houden juist van actieve vakanties. Zo gaan steeds meer vakantiegangers fietsen, wintersporten, diepzeeduiken of bergbeklimmen.
Slide 8 - Slide
Tekstverband: oorzaak-gevolg
Daardoor, doordat, de oorzaak hiervan is, waardoor, ten gevolge van.
Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.
Oorzaak: brug open.
Gevolg: Peter komt te laat.
Slide 9 - Slide
Keuze
Je werkt aan de opdrachten lezen hfdst. 3,en/of 4 en/of5, of je maakt de oefentoetsen (digitaal).
Je doet mee met de instructie hfdst. 5
Je werkt aan de opdrachten fictie (straatpoëzie).
Je kiest zelf wanneer je de opdracht straatpoëzie inlevert.