1hv50

1hv50
1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1hv50

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui
Herhaling : Être et Avoir
Video la Famille
Vertaal de zinnen
Quiz

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Vertaal
1. Hoe oud ben je?
2.  Ik ben twaalf jaar.
3.  Heb je broers en zussen?
4.  Ik ben enig kind.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

vertaal : schattig

Slide 6 - Open question

vertaal: Hier is een vakantiefoto.

Slide 7 - Open question

alleen maar
A
comme
B
à pied
C
seulement
D
vieux

Slide 8 - Quiz

zoals
A
organiser
B
quel
C
chez
D
comme

Slide 9 - Quiz

bij (thuis)
A
chez
B
l'animal
C
la musique
D
en plus

Slide 10 - Quiz

Welke vorm van avoir past op de puntjes?

J' ... un chat.
A
as
B
avons
C
ai
D
a

Slide 11 - Quiz

Welke vorm van avoir past op de puntjes?

Maria et Anna ... un chien.
A
a
B
avez
C
avons
D
ont

Slide 12 - Quiz

Welk bez. vnw. past op de puntjes?

C'est ... chien.
A
mon
B
ma
C
mes
D
tes

Slide 13 - Quiz

Welk bez. vnw. past op de puntjes?

... mère est très sympa. (zijn)
A
mon
B
ta
C
sa
D
son

Slide 14 - Quiz

Dat is mijn lievelings oma.
A
C'est ma grand-mère préférée.
B
C'est ma tante préférée.
C
C'est mon oncle préféré.

Slide 15 - Quiz

Voilà voisin et voisin.
A
Kijk, buurman en buurman.
B
Kijk, buurvrouw en buurman.

Slide 16 - Quiz

Vocabulaire unité 2
alleen
eten
morgen
zoals
de tweeling
les jumeaux
demain
seul
manger
comme

Slide 17 - Drag question

J'ai trois soeurs et un frère.
A
Ik ben een zus en heb een broer.
B
Ik heb een zus en een broer.
C
Ik heb 3 zussen en 2 broers.
D
Ik heb 3 zussen en 1 broer.

Slide 18 - Quiz

Nous avons deux chiens.
A
Wij zijn twee honden.
B
Wij hebben twee katten.
C
Wij hebben twee honden.
D
Wij zijn twee katten.

Slide 19 - Quiz

Nous sommes sept chez moi.
A
Wij zijn met zijn zessen.
B
Wij zijn met zijn zevenen.
C
Wij zijn met zijn achten.

Slide 20 - Quiz

son - sa - ses
ton - ta - tes
mon - ma - mes
     mijn
      zijn
     haar
     jouw

Slide 21 - Drag question

mijn moeder
mijn vader
mijn ouders
mon père
ma père
mes père
mon mère
ma mère
mes mère
mon parents
ma parents
mes parents

Slide 22 - Drag question

j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp
Grammaire 'Avoir'  hebben
ik heb
jij hebt
hij/zij/men heeft 
wij hebben
jullie hebben/ u heeft
zij hebben

Slide 23 - Drag question

avoir
=
hebben
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 24 - Drag question

vertaal: getrouwd

Slide 25 - Open question

le train

Slide 26 - Open question

15

Slide 27 - Open question

vertaal : wij zijn met zijn vijven

Slide 28 - Open question