Hero of Humanity

Hero of Humanity
1 / 21
next
Slide 1: Slide
WereldoriëntatieMentorles+5Middelbare schoolMBOvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 4-6Studiejaar 1-4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Introduction

Hero of Humanity is een interactieve game die je met de klas speelt om een gesprek over hulpbereidheid te starten. Wanneer help je iemand in nood? En wat doe je dan? Spelen geslacht, geloof, huidskleur of eigen ervaringen een rol bij de keuzes die je maakt?

Instructions

Items in this lesson

Hero of Humanity

Slide 1 - Slide

Doel van de les 
Hero of Humanity stimuleert de hulpbereidheid onder jongeren door ze te prikkelen om na te denken over hun eigen gedrag en hen aan te moedigen om met elkaar in discussie te gaan. 

Daarnaast maken jongeren kennis met het werk van het Rode Kruis, wereldwijd en in Nederland. Dit gebeurt aan de hand van drie persoonlijke portretten van leeftijdsgenoten die dagelijks mensen helpen. Op deze manier creëren we bewustwording bij jongeren en vergroten we zowel hun handelingsbereidheid als hun handelingsbekwaamheid.
Wat doet het
Rode Kruis?

Slide 2 - Mind map

Introductie (10 minuten)

Stap 1. Wat gaan we doen deze les?

Stap 2. Waar ken je het Rode Kruis van?
- Noodhulp bij gewapende conflicten
- Voedselhulp in Nederland
- Hulp na een overstroming
- Vaccinatiestraten tijdens corona
2

Slide 3 - Video

BLOK 1: Help je anderen, ook als je zelf gevaar loopt? (15 min)
Stap 3. Op 't festival
Introduceer de video: je volgt een groep vrienden op een festival. Ze zijn net aangekomen en bevinden zich nog aan de rand van het festival. Vraag of de klas zich wil inleven in de hoofdpersonen. Ze zitten heerlijk te chillen als er ineens iets gebeurt. Dan pauzeert de video en vraagt het spel je om een keuze te maken. 
01:05

Slide 4 - Poll

Benoem bij voorkeur tijdens de keuzemomenten wat de kern van de keuze is.
o
Eerste keuzemoment: “Er klonk een explosie en er is rook. Je weet niet wat er aan de hand is en of je zelf gevaar loopt. Wat gaan jullie doen, helpen of niet?”

02:02

Slide 5 - Poll

o
Tweede keuzemoment: “Dit zijn die jongens die net het groepje lastig vielen, ze hebben hulp nodig. Gaan jullie ze helpen?”

Slide 6 - Slide

Nabespreken
Waarom zou je gaan helpen, of waarom niet?

Wat ga je doen? Wat houdt helpen in? En waar hou je rekening mee als je gaat helpen?

Benadruk dat helpen niet per se betekent dat je op de noodsituatie afgaat. Ook als je eerst jezelf in veiligheid brengt en dan hulp inschakelt (bijvoorbeeld 112 bellen), bied je hulp.

Wat is het verschil tussen het eerste en tweede keuzemoment? Hoe komt dit?

Kun je bedenken waarom andere mensen andere keuzes maken? (Denk bijvoorbeeld aan studie, beroep, EHBO-certificaat, persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen etc.)

Slide 7 - Video

Portret Siham

Bespreek de dilemma’s die overeenkomen tussen het portret van Siham en de festivalgame:
1.Ga je anderen helpen, ook als dit ten koste kan gaan van je eigen veiligheid?
2.Maak je onderscheid tussen mensen die hulp nodig hebben?

Siham maakt in haar werk voor het Rode Kruis geen onderscheid; niet op basis van afkomst, geloof of huidskleur. Het Rode Kruis helpt altijd eerst degene die de hulp het meest nodig heeft. Zie bijlage over de grondbeginselen over menslievendheid en onpartijdigheid.
Voorbeeldvragen:

Wat was voor Siham de reden om te gaan helpen? Wat vind je hiervan?

Siham was 21, een leeftijdsgenoot. Kun je je voorstellen wat jij zou doen in zo’n situatie?

Heb je weleens iemand geholpen die je in eerste instantie liever niet help? Hoe ging dat?
5

Slide 8 - Video

BLOK 2A: Zie je wanneer je anderen kunt helpen? (15-20 min)
Stap 5. Op straat
Leg uit: we gaan weer verder met een keuzevideo. Deze is anders dan de vorige. Je volgt nu een meisje dat ’s avonds na het uitgaan over straat naar huis loopt en in allerlei situaties terecht komt waarin ze anderen kan helpen. Let op: dit keer kun je constant stemmen, dus moet je continu alert blijven en als je iets ziet op ‘helpen’ of ‘niet helpen’ klikken.
00:33

Slide 9 - Poll

This item has no instructions

01:03

Slide 10 - Poll

This item has no instructions

01:18

Slide 11 - Poll

This item has no instructions

01:27

Slide 12 - Poll

This item has no instructions

01:39

Slide 13 - Poll

This item has no instructions

3

Slide 14 - Video

This item has no instructions

02:04

Slide 15 - Poll

This item has no instructions

02:40

Slide 16 - Poll

This item has no instructions

03:35

Slide 17 - Poll

This item has no instructions

Slide 18 - Video

Portret Romy
Jullie gaan kijken naar het portret van Romy, een Rode Kruis vrijwilligers in Nederland.

Portret Romy en nabespreking over eigen ervaringen en wat je zelf kan doen tijdens noodsituaties.

Bespreek: Romy helpt niet alleen tijdens evenement als Rode Kruis vrijwilligster, maar ook in haar dagelijks leven. De belangrijkste boodschap is dat je altijd iets kunt doen, al is het maar iemand anders erbij halen, het slachtoffer geruststellen of vragen of hij/zij hulp kan gebruiken.

Wat was de reden voor Romy om te gaan helpen? Wat vind je hiervan?

Heb je weleens een situatie meegemaakt waarbij je hulp kon bieden? Wat deed je toen?

Heb je weleens een situatie meegemaakt waarbij je zelf hulp nodig had? Wat gebeurde er?

Wat kun je doen
om te helpen?

Slide 19 - Mind map

BLOK 3: Handelingsperspectieven
Wat kun je doen als je voor 'Helpen' hebt gekozen? Denk aan: geruststellen, vragen hoe het gaat, 112 bellen, slachtoffer in veiligheid brengen etc. 

Slide 20 - Slide

Nabespreken
Check of leerlingen de verschillende situaties herkend hebben. 

Hoe komt dat? Waar het bij deze nabespreking vooral over gaat is: heb je je ogen open? Zie je de momenten waarop je anderen kunt helpen? En wat voor manieren van helpen zijn er eigenlijk?

Combineer zoveel mogelijk de verschillende keuzemomenten. Waarom kiezen leerlingen ervoor om in de ene situatie wel te helpen en in de andere niet? Waar zit het verschil?

Wie help je eerder: man of vrouw, oud of jong, zwart of wit, homo of hetero?

Maakt het uit of jij alleen bent, of met anderen? Overdag of ’s nachts? Goed of slecht weer?

Maakt jouw stemming uit? Bijvoorbeeld of je haast hebt, een rotdag, of lekker in je vel zit?

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

More lessons like this