Havo 3, Oefentoets Hoofdstuk 2

Welke woorden horen bij de getallen 1 en 2?
Je kunt de delfstoffen onderverdelen in............................., fossiele brandstoffen en overige delfstoffen als zout, grind en kalksteen. Voorbeelden van fossiele brandstoffen
 zijn steenkool aardolie en.................................. 

Sleep de juiste andwoorden naar de juiste plek. (let op er blijven antwoorden over)
Metalen
Aardgas
Grijskool
kernenergie
Veen
Bloemkool
Duurzame energie
Groene energie
Grondolie
Zansteen
1 / 12
next
Slide 1: Drag question
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welke woorden horen bij de getallen 1 en 2?
Je kunt de delfstoffen onderverdelen in............................., fossiele brandstoffen en overige delfstoffen als zout, grind en kalksteen. Voorbeelden van fossiele brandstoffen
 zijn steenkool aardolie en.................................. 

Sleep de juiste andwoorden naar de juiste plek. (let op er blijven antwoorden over)
Metalen
Aardgas
Grijskool
kernenergie
Veen
Bloemkool
Duurzame energie
Groene energie
Grondolie
Zansteen

Slide 1 - Drag question

In welke van onderstaande opsommingen staan de geologische perioden in de juiste volgorde van oud naar jong?

A
Kwartair – Tertiair – Mesozoïcum – Paleozoïcum – Precambrium
B
Mesozoïcum – Paleozoïcum – Precambrium – Kwartair – Tertiair
C
Precambrium – Paleozoïcum – Mesozoïcum – Tertiair – Kwartair
D
Tertiair – Kwartair – Precambrium – Mesozoïcum – Paleozoïcum

Slide 2 - Quiz

Welke 3 Soorten gesteente zijn er? (er blijven antwoorden over)
Stollings gesteente
Metamorf gesteente
Bodem gesteente
Moeder gesteente
Zout gesteente
Veen gesteente
Ijzer gesteente
Sediment gesteente
Zee gesteente

Slide 3 - Drag question

Maak de juiste combinaties van letters en cijfers. Let op: je kunt niet alle cijfers gebruiken.


A Gesteente waarin aardolie en aardgas zijn ontstaan.
B Winning van delfstoffen in ondergrondse mijnen.
C Tijdvak in de geologische geschiedenis dat 2,6 miljoen jaar geleden begon
1 dagbouw
2 Kenozoïcum
3 moedergesteente
5 schachtbouw
6 stollingsgesteente

Slide 4 - Drag question

Lees de onderstaande zinnen. Welke zin gaan over steenkool in Nederland?
A
Ligt in heel Nederland in de ondergrond.
B
Ontstaan uit plankton.
C
Hoort bij de groep delfstoffen aan de oppervlakte. .
D
Werd in schachtbouw gewonnen

Slide 5 - Quiz

Nederland heeft een flink aantal delfstoffen. Welke van onderstaande delfstoffen heeft Nederland NIET in de ondergrond?
A
Aardolie
B
Marmer
C
Aardgas
D
Zout

Slide 6 - Quiz

Over welke
delfstoffen
gaat
dit plaatje?
A
Zout en aardolie
B
aardgas en steenkool
C
aardolie en aardgas
D
steenkool en bruinkool

Slide 7 - Quiz

welke zin
past
bij het
booreiland
op het
plaatje?
A
Winning van aardolie
B
Winning van steenkool in schachtbouw
C
Winning van steenkool in dagbouw
D
Winning van aardgas in Groningen

Slide 8 - Quiz

Maak de juiste combinaties van letters en cijfers. Let op: je kunt niet alle opties gebruiken.
Deze delfstof wordt niet meer gewonnen in Nederland
Deze delfstof wordt in Nederland vooral op de Noordzee gewonnen.
Dit zit in de poriën van zandsteen van zo’n 270 miljoen jaar geleden. 
Dit is ontstaan toen het heel warm was en zeewater verdampte
aardgas
aardolie
 steenkool
zout
Metalen

Slide 9 - Drag question

Bij het winnen van aardolie of aardgas spelen de volgende begrippen een rol:
ondoorlatende laag – moedergesteente – reservoirgesteente.
Leg hieronder uit wat elk begrip betekend en waarom dit belangrijk is voor het winnen van aardolie of aardgas


Slide 10 - Open question

Omstandigheden, zoals klimaat en begroeiing en temperatuur, bepalen voor een groot deel de afzettingen die er in verschillende perioden in Nederland zijn afgezet. Welke overeenkomst is er tussen de omstandigheden waaronder de kalksteen en het zout in Nederland zijn afgezet?

Slide 11 - Open question

Stel: je ziet laagjes in het gesteente bij een steengroeve. In een van deze steenlagen vonden onderzoekers het fossiel van een vis. Gaat het hier om sedimentgesteente, metamorf gesteente of stollingsgesteente? En hoe zag het gebied eruit toen de bodemlagen gevormd werden? Leg je antwoord uit.

Slide 12 - Open question