Vendredi le 17 novembre (H2c-s46)

Bonjour!
This video is no longer available
Welke video was dit?
1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bonjour!
This video is no longer available
Welke video was dit?

Slide 1 - Slide

On va...
- Huiswerk nakijken 
- Uitleg gram II & oefenen


Slide 2 - Slide

Huiswerk gemaakt?
- woorden apprendre 4 geleerd?
-afmaken: ex. 12-13-14 p.98 ™ p.100





Slide 3 - Slide

uitleg grammaire II: het bijvoeglijk naamwoord p.131-132

Slide 4 - Slide

Les objectifs
À la fin de la leçon:
- weet je wat de functie van het bijvoeglijk naamwoord is
- kun je het bijvoeglijk naamwoord aanpassen aan het onderwerp waar het bij hoort 
- kun je het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats zetten
- ken je enkele onregelmatige vormen van het bijvoeglijk naamwoord 

Slide 5 - Slide

Uitleg via video
Libre Service
p.131-132



Slide 6 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:
een zelfstandig naamwoord

een werkwoord
een ander bijwoord
een ander bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Drag question

Noem bijvoeglijke naamwoorden in het Frans die je al kent.

Slide 8 - Mind map

De plaats van het bn
De plaats van het bijvoeglijk naamwoord in het Frans is ACHTER het zelfstandig naamwoord behalve bij de woorden hieronder:
beau, bon, joli
haut, long, petit
jeune, vieux, grand
gros, mauvais, large
nouveau, autre etc...
Voor de vertaling zie blz 131 in je tekstboek.



Slide 9 - Slide

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord:
algemene regel
A
achter het zelfstandig nw
B
voor het zelfstandig nw

Slide 10 - Quiz

op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?
la fille (grande)
A
voor
B
achter

Slide 11 - Quiz

op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?
un pantalon (bleu)
A
voor
B
achter

Slide 12 - Quiz

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
italien
mauvais
noir
joli
beau
sportif

Slide 13 - Drag question

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
heureux
cher
petit
grand
facile
long

Slide 14 - Drag question

Algemene regel + Bijzondere vormen 
Als het bn eindigt op
Man. enk
Vrouw. enk
Mmv
Vmv
andere letters
-
+e
+s
+es
e
-
-
+s
+s
s
-
+e
-
+es
x
-
==> se
-
==> ses
f
-
==> ve
+ s
==> ves
Algemene
 regel

Slide 15 - Slide

Bijvoeglijk naamwoorden die op een f eindigen, krijgen bij vrouwelijk ...
A
de letter -e erbij
B
de letter -s erbij
C
de letter -f verandert naar -ve

Slide 16 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoorden die op een x eindigen, krijgen bij vrouwelijk ...
A
de letter -s erbij
B
de letter -x verandert naar -se
C
de letter -x verandert naar -xe

Slide 17 - Quiz

De vrouwelijke vorm meervoud van actif is ...
A
actifes
B
actifs
C
actives

Slide 18 - Quiz

De vrouwelijke vorm van triste is ...
A
triste
B
tristee
C
trist
D
tristes

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: jaloux?
A
Elle est très jalouxe.
B
Elle est très jalouse.
C
Il est très jalou.
D
Elle est tes jaloux.

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: gris ?
A
Les chats sont gris.
B
Les chats sont griss.
C
Les chats sont grises.
D
Les chats sont gri.

Slide 21 - Quiz

Aparte vormen
Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een aparte vorm in de vrouwelijke vorm.
Beau ==> belle 
Nouveau ==> nouvelle 
Deze complete lijst vind je terug in je tekstboek blz 132 onder de uitzonderingen.

Slide 22 - Slide

Sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vakje. 
vieille
belles
bonne
nouveaux
bons
beaux
vieux
nouveau
bon
beau
blanches
longues
belle

Slide 23 - Drag question

Wat is de vrouwelijke vorm van: long?

Slide 24 - Open question

Wat is de mannelijk meervoud vorm van: bon?

Slide 25 - Open question

De vrouwelijke vorm van beau is ...

Slide 26 - Open question

De vrouwelijke vorm van gros is ...

Slide 27 - Open question

De vrouwelijke meervoud vorm van vieux is ...

Slide 28 - Open question

Wat is hier de juiste vorm en plaats van het bijvoeglijk naamwoord: blanc?
A
Elle porte des blanches chaussures.
B
Elle porte des chaussures blanches.
C
Elle porte des chaussures blanche.
D
Elle porte des chaussures blancs.

Slide 29 - Quiz

Wat is hier de juiste vorm en plaats van het bijvoeglijk naamwoord: nouveau?
A
Elle a acheté des nouveaux pantalons.
B
Elle a acheté des pantalons nouveaux.
C
Elle a acheté des nouveaus pantalons.
D
Elle a acheté des nouvelles pantalons.

Slide 30 - Quiz

Zie je het nog zitten ; )
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Les devoirs
Apprendre (leren)
- apprendre 6 p.116

Faire (maken)

- grammaire II exercices 16A p.101

Slide 32 - Slide