Les 2: Betalen

Geld
GELD
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BurgerschapsonderwijsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Geld
GELD

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van de les:
- Weet ik op welke manier ik kan betalen.
- Weet ik hoe ik aan de kassa op de juiste manier geld kan geven.
- Kan ik berekenen welke briefjes/muntjes ik nodig heb.
- Weet ik hoe mensen mijn geld kunnen stelen.
- Weet ik hoe inkomsten en uitgaven werken.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Wat heb je al geleerd over geld?

Slide 3 - Mind map

Wat weten leerlingen al/nog over geld?
Hoe moet je betalen?

Slide 4 - Slide

We gaan dieper in op hoe je precies moet betalen bij de kassa en online.

Op welke manieren kun je betalen?

Slide 5 - Open question

Vraag: Herhaling van vorige week
Hoe kan je betalen?
- Cash / Contant
- Betaalpas
- Creditkaart
- Cheque
- Online
- Cadeaukaart

Slide 6 - Slide

Herhaling vorige week
Betalen met contant geld
- Chartaal geld
- Altijd goed rekenen
- Wisselgeld
- Bijbetalen
- Geldautomaat (ATM)

Slide 7 - Slide

Contant geld noemen we ook wel chartaal geld of cash. Het gaat niet automatisch dus je moet zelf goed rekenen welke briefjes en of muntjes je moet geven. Als je teveel geld geeft krijg je wisselgeld terug en als je te weinig betaald kan je nog altijd bijbetalen met je pinpas. Dit kan je gewoon aangeven bij de kassa. Als je geld moet ophalen kan dat bij een geldautomaat (daar staat (vooral in het buitenland) van ATM (automated teller machine) boven).

Slide 8 - Slide

Wat kan je het beste geven als je deze rugzak koopt.

Met welke muntjes/briefjes mag je in Nederland niet betalen
A
Je mag met alle euro briefjes en muntjes betalen
B
100 euro, 200 euro, 500 euro
C
1 cent en 2 cent
D
1 cent, 2 cent, 100 euro, 200 euro en 500 euro

Slide 9 - Quiz

Vraag: Voor antwoord zie volgende dia.

Slide 10 - Slide

Het wisselt per winkel welk geld wordt aangenomen. Vaak staat er dan dit bordje. Alleen als dit bordje bij de kassa staat mag je niet met deze biljetten betalen. Op steeds meer plekken mag dit niet worden aangenomen omdat het te gevaarlijk is om zoveel geld te bezitten 1x niet opletten en je bent 500 euro kwijt). Deze briefjes worden ook niet meer gemaakt. Het is een mythe dat 1 en 2 cent niet meer mag worden geaccepteerd in Nederland. Het is een officiele munt in Nederland en winkels moeten het accepteren. Ook hier moet eerst worden aangegeven dat deze muntjes niet mogen worden aangenomen. Wel krijg je waarschijnlijk een chagrijnige kassamedewerker voor je neus want tellen met die kleine muntjes is wel wat irritant. Wel ronden de meeste winkels in Nederland af en krijg je 1 en 2 cent niet terug als wisselgeld.
Betalen met betaalpas/telefoon
- Geld overmaken
- Pincode (Persoonlijk Identificatie Nummer)
- Rekening / IBAN (giraal geld)
- Bijpinnen/bijbetalen

Slide 11 - Slide

Het vaakst betalen we tegenwoordig direct vanuit de bankrekening. Dit doen we met een pincode (PIN = Persoonlijke Identificatie Nummer). Die zit verbonden aan een rekening ofwel IBAN (Internationaal Bank Account Nummer). Zo kunnen we met de bankpas geld ophalen. Je kan ook bij de kassa extra geld met contant bijleggen. Ga met de leerlingen het volgende probleem na (zie plaatje)

Slide 12 - Open question

Wat is de oplossing?

Slide 13 - Video

Filmpje over shouldering
Inkomen en uitgaven
- Berekenen hoeveel geld je kan uitgeven
- Al het geld wat je krijgt (Inkomen)
- Al het geld dat je uitgeeft (Uitgaven)
- Inkomen - uitgaven = geld wat overblijft om leuke dingen mee te doen.

Slide 14 - Slide

Wat bedoelen we met inkomen en uitgaven? Het is belangrijk dat je weet hoeveel geld je maandelijks hebt. Daarom moet je later gaan bijhouden hoeveel geld je krijgt (inkomen) en uitgeeft (uitgaven). Hierdoor kan je voorkomen dat je op een gegeven moment geen geld meer hebt.

Welke hoort bij je inkomen?
A
Belasting
B
Zakgeld
C
Kleedgeld
D
Telefoonabonnement

Slide 15 - Quiz

Vraag
Zelfstandig aan de slag
- Maak opdrachten werkbladen 1 & 3
- Tijd over? maak werkblad 'betalen'
- Veel succes!

Slide 16 - Slide

Inschatten hoeveel tijd nog nodig is om de opdrachten te maken