4M week 51 les één (online)

Hello everyone!
Please log in to the LessonUp
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hello everyone!
Please log in to the LessonUp

Slide 1 - Slide

What are we going to do today?
- Talking about your oral exam
- Grammar
- Exercises and handing them in
- End of lesson

Slide 2 - Slide

Oral exam
Laten we eens samen door de instructions lopen

Slide 3 - Slide

Questions?

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Do you know the names of
the tenses?
Give examples in English!

Slide 6 - Mind map

Please go to page eighty-five

Slide 7 - Slide

Hard one..

Slide 8 - Slide

Present tenses
Present simple:
Gebruik: Feiten, gewoonten, regelmatige gebeurtenissen
Vorm: hele werkwoord, of +S bij de SHIT
Present continuous:
Gebruik: Iets is nu aan de gang, of gebeurd in de nabije toekomst (zelf vastgezet)
Vorm: am/are/is + werkwoord + ing

Slide 9 - Slide

Wat is een voorbeeld van de present simple? Give me an English sentence!

Slide 10 - Open question

Wat is een voorbeeld van de present continuous?

Give me an English sentence!

Slide 11 - Open question

Past tenses
Past simple:
Gebruik: iets is in het verleden begonnen en gestopt
Vorm: +ed of onregelmatig werkwoord

Past continuous:
Gebruik: iets was in het verleden een tijdje aan de gang
Vorm: was/were + werkwoord + ing

Slide 12 - Slide

Give me an example of one sentence with the past simple, and one with the past continuous.

Slide 13 - Open question

Future tenses
Will:
Gebruik: Een aanbod, belofte, voorspellingen ZONDER bewijs
Vorm: will + hele werkwoord

To be going to:
Gebruik: voorspellingen ZONDER bewijs
Vorm: am/are/it + going to + hele werkwoord

Slide 14 - Slide

Give me an example of a sentence with will OR to be going to

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

'Perfect' tenses
Present perfect:
Gebruik: Iets is in het verleden begonnen, met een link naar nu
Vorm: have/has + voltooid deelwoord (+ed of 3e rijtje)
Past perfect:
Gebruik: om aan te geven dat iets eerder gebeurd dan het andere
Vorm: had + voltooid deelwoord (+ed of 3e rijtje)

Slide 17 - Slide

Give me an example sentence of the present perfect and the past perfect!

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

TIPS!
- Kijk eerst of de zin in het verleden, heden, of toekomst gebeurd. Kies dan tussen de tijden. 
- Veel oefenen online (online boek, Google)
- Veel werkbladen! Stuur mij een bericht op Teams.
- LessonUp ontvangen? Stuur mij een bericht op Teams.

Slide 20 - Slide

Questions?

Slide 21 - Mind map

Work!
Do exercises 11 and 12 on page fifteen in workbook B. 
Klaar? Stuur mij vóór het einde van deze les (09:59) foto's van het gemaakte werk. Op mijn teken mag je dan de les verlaten.
timer
1:00

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide