Past Simple part 2

1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2-6

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

What was the past simple again?

Slide 2 - Mind map

Past Simple
Wanneer gebruik je de past simple?
Als je over iets wilt praten dat in het verleden is gebeurd en ook is afgelopen, dan gebruik je de past simple. 
Vaak wordt daar dan bij vertelt wanneer het in het verleden was. Er wordt een tijdsaanduiding gebruikt. 
Signaalwoorden zijn: -Yesterday, - this morning, - ... ago, - last ..., in + jaartal

Slide 3 - Slide

Regular forms
Je maakt een past simple door -ed achter een werkwoord te zetten:
I walked to school yesterday.
She looked at a nice boy at the party.
We visited to the zoo last week. 
Staat er al een -e aan het eind, voeg je alleen een -d toe:
Our family arrived at the airport at 7:00.

Slide 4 - Slide

 Irregular forms
Deze vormen moet je leren (blz. 270) en het 2e rijtje is de verleden tijd.
Steve and Mary flew to Toronto last year.
Wendy went to Spain last summer.
In 2008 I left Las Vegas.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Questions and....
Om een vraag in de verleden tijd te maken, moet je een vorm van 'to do' gebruiken, behalve bij het werkwoord 'to be'. In dit geval gebruik je bij ALLE persoonlijke voornaamwoorden 'did'.  Ook hier geldt dezelfde regels als in de present simple:
Na 'did' gebruik je een HEEL werkwoord!
Did you watch the new Gerard Butler movie?
Did they talk about me?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Negatives
Bij een ontkenning gebruik je 'not' na 'did', bij alle werkwoorden behalve een vorm van 'to be'.
Ook hier komt na 'did' een HEEL werkwoord
I didn't see the new movie yesterday.
They didn't talk about me.
She wasn't in the room when I came in.
 

Slide 9 - Slide

....... (you / watch) the movie last night?
A
Did you watched
B
watched you
C
Did you watch
D
Watched you

Slide 10 - Quiz

Yes, I ........ (watch) it.
A
watch
B
watched
C
do watch
D
did watched

Slide 11 - Quiz

The accident ............ (happen) right in front of my house.
A
happens
B
happened
C
happend
D
happen

Slide 12 - Quiz

A car .......... (crash) into a tree.
A
crasht
B
did crashed
C
crashed
D
did crash

Slide 13 - Quiz

No, I ........... (not / do) that.
A
don't do
B
don't
C
didn't
D
didn't do

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Link

Make into a question:
Stephen was in the classroom.

Slide 16 - Open question

Make into a question:
You looked nice last night.

Slide 17 - Open question

Make into a negative:
I crafted a new bookshelf yesterday.

Slide 18 - Open question

Make into a negative:
We printed our story.

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link

Name 2 things you learned.

Slide 24 - Open question

Ask one question.

Slide 25 - Open question