This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Wat gaan we doen in deze les?
Slide 1 - Slide
7.1 Ademen
Slide 2 - Slide
Waarom ademen we?
Slide 3 - Open question
Welke organen zijn er nodig voor de ademhaling?
Slide 4 - Mind map
Waarom ademen we?
Door te ademen krijg je zuurstof binnen.
Zuurstof is nodig om energie te maken.
Slide 5 - Slide
Energie maken
Energie maakt je lichaam door verbranding.
Dit kun je zien in deze som:
Dit noemen we de verbrandingsformule
Slide 6 - Slide
Energie maken
Slide 7 - Slide
Energie maken
Slide 8 - Slide
Waarom ga je bij inspanning sneller ademhalen?
Meer inspanning --> meer energie nodig --> meer zuurstof nodig
Meer inspanning --> meer energie nodig --> meer koolstofdioxide weg
Slide 9 - Slide
Waarom ga je bij inspanning sneller ademhalen?
Als je sneller ademt, dan:
krijg je meer zuurstof binnen
raak je meer koolstofdioxide kwijt
Slide 10 - Slide
Hoe adem je?
Slide 11 - Slide
Hoe adem je in?
Borstademhaling vs buikademhaling
Slide 12 - Slide
Hoe adem je in?
Buikademhaling
Slide 13 - Slide
Hoe adem je in?
Borstademhaling
Slide 14 - Slide
Maak opdracht 1 t/m 10
Klaar? Kies uit:
Vergelijk je antwoorden met die van je buurman/vrouw
Werk alvast verder in 7.1
Begin met een poster over het ademhalingsstelsel. Teken op een papier alle organen die te maken hebben met ademhalen. Kleur ze in en zet de naam van het orgaan erbij. Schrijf ook welke taak elk orgaan heeft.
Slide 15 - Slide
Samenvatten
Vat de uitleg in een paar zinnen samen, in je schrift.
Snap je alles?
Wat vind je nog lastig?
Wat moet je nog extra oefenen?
Slide 16 - Slide
Samenvatten
Voorbeeld:
Door adem te halen krijg je zuurstof binnen. Zuurstof is samen met glucose nodig om energie te maken. Dit noem je verbranding. Bij verbranding komen de afvalstoffen koolstofdioxide en water vrij.
Slide 17 - Slide
Belangrijke begrippen
Welke begrippen uit de uitleg denk je dat op het tentamen komen?