2F Spreken en gesprek voeren

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Spreken en Gesprekken 2F

Examen 

Spreken 

en 

gesprek voeren

2F

Mondelinge examens

Voor het mondeling examen Nederlands houd je -op school- een presentatie en voer je een gesprek.
Je doet hiermee 2 examens die elk ongeveer 16,5% meetellen
voor jouw eindcijfer Nederlands.

Vaak worden beide examens op één moment

na elkaar afgenomen.

        Examen Spreken 

Je vertelt een verhaal over jouw BPV-bedrijf en gebruikt daarbij een PowerPointpresentatie.

• De presentatie duurt 3 tot 5 minuten
• Je gebruikt jouw PowerPointpresentatie als hulpmiddel
• Je mag mag een briefje ernaast houden met maximaal 20 steekwoorden

        Opdracht Spreken 

Dus ... wat vertel je allemaal?

• De naam van het BPV-bedrijf en het soort bedrijf 
• Jouw werkzaamheden daar met concrete voorbeelden
• Aantal uren per week, welke dagen
• De mogelijkheden die jij krijgt om je opdrachten uit te voeren
  
• Jouw begeleiding met voorbeelden
  
• De werksfeer, collega's + voorbeelden

En

• Wat vond je leuk/makkelijk aan het BPV-bedrijf?
  
• Wat vond je minder leuk/moeilijk aan het BPV-bedrijf?
  
• Zou je je volgende stage/werk in eenzelfde branche willen doen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
  
• Zou je dit BPV-bedrijf aan andere studenten aanraden?
  Zo ja, waarom wel of niet?

Waar wordt op gelet?

• De inhoud (heb je alles en vooral ook voorbeelden?)
• Praat je duidelijk genoeg? Verstaanbaar!
• Praat je rustig?
• Is het een duidelijk verhaal?
• Je mag niet voorlezen van een briefje!
• Taal: woordgebruik, grammatica, etc.
  

Stappenplan

1. Verzamel alle informatie, schrijf dit eerst allemaal op in bijvoorbeeld Word. Check of je dan alles hebt wat gevraagd wordt.
   
2. Probeer jouw verhaal eens uit met een timer. Is het 3 tot 5 minuten?
3. Nee? Verzin er voldoende informatie bij.
4. Ja? Ga jouw PowerPointpresentatie maken. 
5. Als de presentatie af is, ga oefenen voor jezelf met een timer erbij.

 

 

TIP: goede start! 

Een goed begin van een presentatie is bijvoorbeeld:

"Goedemorgen/middag. Mijn naam is.... en ik ga u het een en ander vertellen over mijn BPV-bedrijf.  Allereerst zal ik duidelijk maken waar ik werk. Vervolgens maak ik duidelijk wat de goede en mindere punten zijn van dit bedrijf."

"Mijn BPV-bedrijf is....   Het is een .... bedrijf, dat ......".

etc. 

TIP: duidelijk einde! 

Het is belangrijk om een duidelijk einde te maken aan jouw presentatie.

Zeg  NIET:

"Nou dit was het dan."

"Nou, dit was dus mijn presentatie".

"Oke, ik ben klaar."

Maar zeg bijvoorbeeld:

"U heeft meer gehoord over mijn ervaringen op mijn BPV-bedrijf. Ik hoop dat u een duidelijk beeld heeft gekregen. Als er vragen zijn dan hoor ik dat graag."

Houding

- Sta met twee benen op de grond. 

- Je knieën een beetje gebogen en niet op slot. 
- Je armen langs je lichaam. 
- Rug recht, schouders naar achteren. 
- Kijk de examinator aan! (dus kijk niet alleen naar jouw PowerPoint)

Gesprek voeren

Dit is het 2e deel van het mondeling examen: Een interview/gesprek

                                                       
Voorbeeld van een gespreksonderwerp:

Je bent al een tijdje bezig met je werk binnen het BPV-bedrijf en je hebt een

voortgangsgesprek met je stagebegeleider. In dit gesprek wordt

besproken hoe het in jouw BPV-bedrijf gaat.

Belangrijk: Er wordt één speciaal aspect besproken uit jouw werk/stage. Iets wat gebeurd is tijdens jouw werk/stage. Een leerzaam moment, bv. in contact met andere collega's, met jouw chef of met klanten. Denk daar goed over na! 

Voorwaarden

• Het gesprek duurt maximaal 10 minuten en je krijgt 5 minuten de tijd om je er op voor te bereiden.
• In het gesprek zorg je ervoor dat jij 70% van de tijd aan het woord bent.
• Na de algemene informatie, ga je wat dieper in op een situatie die zich in je werk/stage heeft voorgedaan. Het kan te maken hebben met een klant of een collega, een situatie, waar je trots op bent of een waarvan je van je fouten hebt geleerd.

Vragen die je kunt krijgen:

• Hoe gaat het met je? (Je vertelt hoe het in het algemeen gaat met je werkzaamheden en de samenwerking met de collega’s)
• Hoe het staat met je werkzaamheden?  (voldoende, teveel, krijg je je werk op tijd af).
• Is er iets bijzonders gebeurd? (Ja, je gaat dan wat dieper in op een situatie die zich in je stage heeft voorgedaan. Het kan te maken hebben met een klant of een collega. Een situatie, waar je trots op bent of een waarvan je van je fouten hebt geleerd. Van die speciale situatie vertel je wat de situatie was, hoe je te werk bent gegaan, wat het resultaat was;

     - hoe tevreden of ontevreden je daar over was ;

     - wat je mening is over de situatie;

     - of je het de volgende keer anders gaat doen.