Oorsprong Islam

• Godsdienst
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

Islam

Leerdoelen

1. Je kunt uitleggen hoe de Islam is ontstaan.
2. Je bent instaat om een duidelijke beschrijving te geven van het leven van Mohammed.
3. Je weet de bijzonderheden over Mekka en Medina uit de tijd van Mohammed.
4. Je weet wie Abraham, Izaäk en Ismaël waren.

Saoedi-Arabië

28 miljoen inwoners

Absolute monarchie

Geen verkiezingen

Doodstraf

Geen vrijheid van godsdienst

Rijk aan olie

Lid van de VN

Arabië

• Nomadenstammen waren polytheïstisch.
• Aanbidden van de zon, maan en planeten.
• Elke stad had zijn eigen goden.

Mekka

Belangrijke handelsstad.
Belangrijke bedevaartplaats.
Het belangrijkste heiligdom: Ka'aba.

Mohammed

• Geboren in 570 in Mekka.
  
• Weeskind.
  
• Opgevoed door oom Aboe Talib.

Mohammed

• Wordt karavaanleider  bij Chadiedja.
  
• Trouwen en krijgen 4 dochters. 
• (15 jaar leeftijdsverschil)
  
• Monogaam

610

• Mediteren in de woestijn.
  
• De engel Gabriël verschijnt.
  
• 3 jaar later geeft hij de boodschap door aan de mensen in Mekka.

Kern van de boodschap

Geloof in 1 God.

God als strenge rechter.
 wees goed voor de armen.

Gevolgen van de openbare preken

• Inkomsten van handelaren verminderden.
  
• Pesterijen en later geweld.
• Een deel van de gelovigen vlucht naar Ethiopië en krijgt daar bescherming van de christelijke vorst.

622 begin van de Islamitische jaartelling

(Hidjra)

Mohammed verlaat Mekka en gaat naar  Jathrib (Medina)

Hier krijgt hij veel aanhangers.

Staatsman/ Profeet

• Jathrib wordt:         MEDINA -AL-NABI. 
•  Stad van de profeet.
• (In openbaringen) kreeg hij gedragsregels, wetten en geloofsregels door.

Heilige oorlog

• Mohammed wilde dat Mekka een islamitische stad werd.
• Karavanen op weg naar Mekka werden veroverd.
• Grote veldslagen tussen beide steden.
• 630 wordt Mekka veroverd.

MOHAMMED STIERF IN 632.

WERD BEGRAVEN IN  MEDINA.
OPVOLGER: ABOE BAKR.

Zijn de leerdoelen behaald?

1. Je kunt uitleggen hoe de Islam is ontstaan.
2. Je bent instaat om een duidelijke beschrijving te geven van het leven van Mohammed.
3. Je weet de bijzonderheden over Mekka en Medina uit de tijd van Mohammed.
4. Je weet wie Abraham, Izaäk en Ismaël waren.