Belangrijk dit hoofdstuk H2Voorzetsels met de vierde naamval P. 13, 14
Persoonlijke voornaamwoorden in de vierde naamval P. 21
Verschil tussen persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord P. 22
Vervoeging van werkwoorden met a en e in de stam P. 35
Verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden P. 43
Tijd aangeven P. 43
Gebruik van im, am, um, von … bis P. 43
Kloktijden
Belangrijk dit hoofdstuk V2De derde naamval P. 12-13
Du of Sie P. 20
Werkwoorden met de derde naamval en werkwoorden met de vierde naamval P. 21
Het persoonlijk voornaamwoord in de derde en de vierde naamval P. 35