Información extra

Información extra
1 / 27
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Información extra

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

CUBA

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

timer
2:00
Antwoorden
Es holandesa, es guapa, tiene 16 años, vive en Arnhem, tiene el pelo largo y rubio, tiene ojos azules, lleva gafas, lleva una chaqueta negra.
La familia

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

¿Qué vamos a hacer?
El pretérito perfecto 
Lectura 
Leerdoel: 
Aan het eind van de les weet de leerling hoe zij de pretérito perfecto kan vervoegen en gebruiken

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Mevrouw de Cuba

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

¿Preguntas?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

El programa 
5 min - Bienvenidos
10 min - pretérito perfecto 
20  min- Ejercicios 
15 min - Lezen
10 min- Ejercicios 
15 min - WRTS







Slide 7 - Slide

This item has no instructions

1.Wat is de pretérito perfecto?
2.Hoe vorm je de pretérito perfecto?
3. Wanneer gebruik je de pretérito perfecto?




Pretérito Perfecto

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

¿Cuándo se usa el pretérito perfecto?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

¡A trabajar!
¿Qué? ejercicio 10, 11 y 12
¿Cómo? Individualmente 
¿Tiempo? 20 minutos 
¿Meta? practicar con el pretérito perfecto 


timer
20:00

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Vamos a leer 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

¡A trabajar!
¿Qué?  Ejercicio 24 
¿Cómo? Individualmente 
¿Tiempo? 10 minutos 
¿Meta? practicar con la comprensión lectora 


timer
10:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

WRTS

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

¡Observa!

ca,co,cu.que, qui______________als /k/  in kat
za,zo,zu,ce, ci__________________ als /th/ in thing
ja, je, ji, jo, ju ge, gi_______________ als /ch/ in lachen
ga, go, gu, gue, gui______________  als /g/ in goal

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Begroeten en afscheid nemen
Buenos días
Goedendag / Goedemorgen
Buenas tardes
Goedemiddag
Buenas noches
Goedenavond
Hola
Hoi / hallo
Adiós
Doei / dag
Hasta luego
Tot ziens
Hasta mañana
Tot morgen
Buen fin de semana
Fijn weekend

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Ontkenning

- Hoe maak je een ontkenning in het Spaans?
- Niemand?
- Niets?
- Nooit?
- Plaats in de zin?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

De ontkenning

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Negación Ontkenning
Om een zin ontkennend te maken, zet je het woord je 'no' vóór de persoonsvorm:


WEL
NIET
Vivo en una ciudad.
No vivo en una ciudad.
Aquí hay una farmacia.
Aquí no hay una farmacia.
Tú lees un libro.
no lees un libro.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

¿Qué es una negación?
De docent is nergens te bekennen.
Ze is niet in de klas vandaag. 
Maar er is geen uitval.
Dit gebeurt nooit.
Niemand had dit kunnen weten.


Slide 23 - Slide

Ik heb op het bord wat voorbeelden van ontkenningen in het Nederlands geformuleerd. 

De ontkenning binnen de zin heb ik met rood aangegeven.
1. Plaats in de zin
Elena no come nada - Elena zegt niets
¡Profe!, Maurits no hace nada - Juf, Maurits doet niets!

No hay nadie en casa - Er is niemand thuis 
No habla nadie durante la clase - Niemand praat tijdens de les

No voy nunca al cine - Ik ga nooit naar de bioscoop
No miento nunca - Ik lieg nooit



Slide 24 - Slide

Wat valt jullie op. 

Wat is het verschil tussen het Spaans en het Nederlands?

Dubbele ontkenning! (schrijft op bord)
2. Plaats in de zin
No tengo hambre
Paula no dice nada 
No habla nadie durante la clase 
No voy nunca al cine 



LET OP de persoonsvorm!

Slide 25 - Slide

Wat valt jullie op.

Waar staat no in de zin? voor de persoonsvorm

Waar staan nada, nadien en nunca in de zin? na de persoonsvorm
Is de zin ontkennend?
La asignatura no es aburrida
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Maak ontkennend:
Mi casa está en el centro.

Slide 27 - Open question

This item has no instructions