Boodschappen doen

• NT2
• ISK

Thema 2

Boodschappen doen 

Wat zijn boodschappen?

Waar kun je boodschappen doen?

Waar doen jullie boodschappen?

Wat koop je allemaal als je boodschappen doet?

Woorden

de supermarkt 

de boodschappentas

het boodschappenlijstje 

het winkelmandje

de winkelwagen

de groente

het fruit 

1

2

3

4

5

6

7

de drogist

Etiket

00:21

Alle flessen, kratten en blikjes die je opnieuw kan gebruiken noemen we

1. Emballage
2. Recyclen

01:12

Hoeveel lege flessen passen er in de zak?

1. 100
2. 230
3. 250
4. 5

02:31

Hoe duur zijn de aardbeien?

1. €1.50
2. €3.00
3. €3.50
4. De aardbeien zijn op

02:50

Welke kraam is haar favoriet?

03:49

Wat heeft deze mevrouw gekocht?

1. Rozen
2. Tulpen
3. Bosje
4. 6,50

04:58

De mevrouw betaalt contact bij deze kraam.

1. waar
2. niet waar

1. Kledingwinkel
2. Supermarkt
3. Drogist
4. Slager

1. Kledingwinkel
2. Supermarkt
3. Drogist
4. Slager

1. Slager
2. Groenteboer
3. Bakker
4. Kledingwinkel

Waar kun je dit kopen?

1. Drogist
2. Supermarkt
3. Drogist + Supermarkt
4. Niet bij de drogist of supermarkt

Waar kun je dit kopen?

1. Drogist
2. Supermarkt
3. Drogist + Supermarkt
4. Niet bij de drogist of supermarkt

Waar kun je dit kopen?

1. Drogist
2. Supermarkt
3. Drogist + Supermarkt
4. Niet bij de drogist of supermarkt

Waarom leveren we de flessen, kratten en blikje in?

1. Zodat ze opnieuw gebruikt kunnen worden.
2. Zodat ze weggegooid kunnen worden.

00:21

Alle flessen, kratten en blikjes die je opnieuw kan gebruiken noemen we

1. Emballage
2. Recyclen

01:12

Hoeveel lege flessen passen er in de zak?

1. 100
2. 230
3. 250
4. 5

Wat gebruik jij als je boodschappen gaat doen?

1. 
2. 
3. 
4.