Mijn proefles

Quelle est la date d'aujourd'hui ?
  • Aujourd'hui, on est .......

  • En premier on va répéter la grammaire de la dernière fois

  • Après, on va voir un nouveau point de grammaire
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Quelle est la date d'aujourd'hui ?
  • Aujourd'hui, on est .......

  • En premier on va répéter la grammaire de la dernière fois

  • Après, on va voir un nouveau point de grammaire

Slide 1 - Slide

adjectifs possessifs ?

Slide 2 - Mind map

bezittelijk voornaamwoord
mijn (mannelijk enkelvoud)
A
ma
B
mes
C
ton
D
mon

Slide 3 - Quiz

Choisis la/ les bonne(s) réponse(s) :
A
c'est ma crayon
B
c'est mes crayons
C
c'est mon crayon
D
c'est mo crayon

Slide 4 - Quiz

Choisis la/les bonne(s) réponse(s) :
A
c'est ta gomme
B
c'est tes gomme
C
c'est ton gomme
D
c'est tes gommes

Slide 5 - Quiz

Choisis la/les bonne réponse :
A
c'est son maison
B
c'est sa maison
C
c'est ses maison
D
c'est ses maisons

Slide 6 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (zijn) soeur
A
sa
B
ton
C
son
D
ta

Slide 7 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (mijn) frère
A
mon
B
ma
C
son
D
sa

Slide 8 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 3 opties.

_________ (jouw) mère
A
ton
B
ta
C
son
D
sa

Slide 9 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 3 opties.

_________ (zijn) oncles
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 10 - Quiz


Doelen voor deze les




... weet je wat een aanwijzend voornaamwoord is. 

... ken je de aanwijzend voornaamwoorden in het Frans. 

... kun je het aanwijzend voornaamwoord gebruiken in het Frans.

Slide 11 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord
In het Nederlands: deze, die, dit, dat

In het Frans zijn de aanwijzende voornaamwoorden afhankelijk van mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud, meervoud van het zelfstandig naamwoord.

Slide 12 - Slide

Pour les mots au masculin 
un garçon  ( een jongen ) => ce garçon 
un cochon ( een big ) => ce cochon
un stylo => ce stylo 
un livre => ce livre 

Slide 13 - Slide

Pour les mots au féminin
une maison => cette maison 
une fille => cette fille
une feuille de papier => cette feuille de papier 
une personne => cette personne 

Slide 14 - Slide

Pour les mots au masculin qui commencent par '' a,e,i,o,u,h''
un hôtel => cet hôtel
un arbre => cet arbre
un e-mail => cet e-mail

Slide 15 - Slide

Pour les mots  au féminin qui commencent par '' a,e,i,o,u,h''
une adresse => cette adresse 
une école => cette école 
une hache => cette hache

Slide 16 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ monsieur
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 17 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ homme
A
ce
B
cet
C
ces
D
cette

Slide 18 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ agenda
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 19 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ manteau
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 20 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ guitare
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 21 - Quiz

ExitTicket
https://www.exitticket.nl/ticket/geqsns2p

Slide 22 - Slide