Herhaling contexten havo

Herhaling contexten 
Britse Rijk 
Duitsland 1919-1991
Nederland na 1945
1 / 52
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Herhaling contexten 
Britse Rijk 
Duitsland 1919-1991
Nederland na 1945

Slide 1 - Slide

Doelstelling les 
1. Aan de hand van meerkeuze/ invulvragen de belangrijkste hoofdpunten van de contexten kunnen omschrijven en toepassen 

Slide 2 - Slide

In welke eeuw vond de Industriele Revolutie in Engeland plaats
A
17e
B
18e
C
19e
D
20e

Slide 3 - Quiz

Wat was geen oorzaak voor de industrialisatie in Engeland
A
verbeteringen in de landbouw
B
vaccinaties tegen ziekten
C
de uitvinding van de stoommachine
D
verstedelijking

Slide 4 - Quiz

De Reformbill was in het voordeel voor de conservatieve grootgrondbezitters
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

Hoe heet het 19e eeuwse economisch systeem waarbij de overheid geen invloed heeft op de economie

Slide 6 - Open question

Wat was geen gevolg van het economisch liberalisme
A
slechte werkomstandigheden
B
hogere lonen voor arbeiders
C
kinderarbeid
D
slechte leefomstandigheden

Slide 7 - Quiz

Amerika was voor de Engelsen een vestigingskolonie
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Hoe heetten de streng calvinistische kolonisten die in 1620 Massachusetts stichtten

Slide 9 - Open question

Welk van de volgende producten werd niet verbouwd in de zuidelijke staten?
A
cacao
B
kruidnagel
C
katoen
D
suiker

Slide 10 - Quiz

In welke van de volgende gebieden lag geen Britse plantagekolonie?
A
de VS
B
Canada
C
Barbados
D
Jamaica

Slide 11 - Quiz

No taxation without representation is de ................ voor de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog
A
oorzaak
B
aanleiding
C
gevolg
D
geen van de antwoorden

Slide 12 - Quiz

De periode 1861-1865 is in de VS bekend als de

Slide 13 - Open question

India had in de 17e en 18e eeuw een lagere vorm van beschaving dan Amerika
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

India was in de 18e eeuw een
A
sultanaat
B
keizerrijk
C
koninkrijk
D
prinsdom

Slide 15 - Quiz

Bij welk verdrag kregen de Britten zeggenschap over India
A
Islamabad
B
Delhi
C
Allahabad
D
Calcutta

Slide 16 - Quiz

Welke koningin van Engeland werd in de 19e eeuw keizerin van Brits Indië
A
Elisabeth I
B
Mary II Stuart
C
Elisabeth II
D
Victoria

Slide 17 - Quiz

Wat leidde niet tot een betere verbinding tussen Indie en Engeland?
A
Telegraaf
B
infrastructuur verbeteringen in India
C
Telefoonlijnen
D
Suezkanaal

Slide 18 - Quiz

Amerika was op termijn succesvoller dan India als afzetgebied voor Britse producten
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste volgorde
A
Weimarrepubliek-Twee Duitslanden-Nazi Duitsland
B
Weimarrepubliek-Nazi Duitsland- Twee Duitslanden
C
Nazi Duitsland-Weimarrepubliek- Twee Duitslanden
D
Twee Duitslanden-Nazi Duitsland -Weimarrepubliek

Slide 20 - Quiz

Hoe heet de legenda die zegt dat het leger niet aan het front is verslagen

Slide 21 - Open question

Wat stond niet in het verdrag van Versailles
A
herstelbetalingen
B
gebiedsafstand aan Nederland
C
Afstaan kolonies
D
gebiedsafstand aan Polen

Slide 22 - Quiz

Het Dawesplan trad in werking in
A
1922
B
1923
C
1924
D
1925

Slide 23 - Quiz

Wat heeft geen betrekking op de machtsovername van Hitler in 1933
A
Anschluss
B
Rijksdagbrand
C
Machtigingswet
D
afkeer Republiek van Weimar

Slide 24 - Quiz

Welk begrip heeft niet betrekking op de nazi's
A
antisemitisme
B
appeasementpolitiek
C
gelijkschakeling
D
volksgemeinschaft

Slide 25 - Quiz

Hoe noemen we de veroveringstechniek van de nazi's in West Europa

Slide 26 - Open question

In welk jaar stonden de nazi's op het toppunt van hun macht
A
1941
B
1942
C
1943
D
1944

Slide 27 - Quiz

Hoe noemen we de Duitsers die na 1945 vanuit Polen naar Duitsland moesten vluchten

Slide 28 - Open question

Wat was geen oorzaak voor de stichting van de BRD en de DDR
A
De deling in 4 delen op de conferentie van Potsdam
B
De Heimatvertriebene
C
De blokkade van Berlijn
D
De invoering van de D Mark in 3 van de 4 zones

Slide 29 - Quiz

Welk begrip hoort niet bij de periode Adenauer
A
Wirtschaftswunder
B
Ostpolitik
C
Westbindung
D
Marshallhulp

Slide 30 - Quiz

In de BRD werden de voormalige nazi's vervolgd en gestraft
A
ja
B
nee

Slide 31 - Quiz

De DDR was een totalitaire staat
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quiz

Hoe heette de geheime dienst van de DDR?
A
Securitate
B
KBG
C
Tjeka
D
Stasi

Slide 33 - Quiz

Vanaf de jaren 70 werd er ingezet op toenadering tussen de BRD en de DDR
A
ja
B
nee

Slide 34 - Quiz

Wat hoort niet bij Gorbatsjov?
A
Breznjevdoctrine
B
val Berlijnse Muur
C
Glasnost
D
Perestrojka

Slide 35 - Quiz

Wie was partijleider in de DDR?
A
Brandt
B
Kohl
C
Honecker
D
Adenauer

Slide 36 - Quiz

In de periode 1946-1950 stimuleerde de Nederlandse overheid mensen om het land te verlaten
A
ja
B
nee

Slide 37 - Quiz

Hoe noemen we de geboortegolf na WO II in Nederland

Slide 38 - Open question

Hoe heet de politiek de Nederland voerde in de jaren 50

Slide 39 - Open question

De Marshallhulp aan Nederland kende geen onbindende voorwaarden
A
ja
B
nee

Slide 40 - Quiz

Indonesië werd onafhankelijk in
A
1945
B
1947
C
1949
D
1951

Slide 41 - Quiz

Wie was de minister president van de Rooms Rode coalities
A
Drees
B
Lubbers
C
Beel
D
Van Agt

Slide 42 - Quiz

Wat voor soort maatschappij ontstond er in de jaren 60?

Slide 43 - Open question

Wat was geen gevolg van de oliecrisis van 1973
A
autoloze zondagen
B
de AOW
C
bezuinigingen op de verzorgingsstaat
D
einde economische groei

Slide 44 - Quiz

Vanaf de jaren 1980 werden veel staatsbedrijven geprivatiseerd
A
ja
B
nee

Slide 45 - Quiz

Hoe noemen we opdelen van de samenleving in 4 groepen

Slide 46 - Open question

Wat was geen oorzaak van de ontzuiling
A
Radio Veronica
B
opkomst televisie
C
consumptiemaatschappij
D
amerikanisering

Slide 47 - Quiz

Tot wanneer werden vrouwen als handelingsonbekwaam geacht?
A
1954
B
1956
C
1961
D
1980

Slide 48 - Quiz

Welk volk kwam niet naar Nederland in het kader van dekolonisatie
A
Surinamers
B
Antilianen
C
Indische Nederlanders
D
Turken

Slide 49 - Quiz

Hoe noemen het volledig integreren in een samenleving?

Slide 50 - Open question

Bij welk verdrag werd de Europese Gemeenschap opgericht
A
Rome
B
Schengen
C
Maastricht
D
Lissabon

Slide 51 - Quiz

Ik ben van mening dat ik de theorie van de contexten ken
A
ja
B
nee

Slide 52 - Quiz