Week 22_PTB89

Bienvenue au cours de français!




lessonup.app
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Items in this lesson

Bienvenue au cours de français!




lessonup.app

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Le programme d'aujourd'hui
1. Discussion/exercice (pre-teaching FB) 15'
2. Spreektaak 1  5'
3. Parler en groupes  30'
4. Travail aux devoirs  20'
5. Billet de sortie 10'

mardi 25 mai 2021

Slide 3 - Slide

Le programme d'aujourd'hui
1. Les verbes 'partir'/'venir'  15'
2. Les phrases 15'
3. Vocabulaire 10'
4. Travailler 30'
5. Billet de sortie 10'

vendredi 4 juin 2021

Slide 4 - Slide

Les objectifs d'apprentissage
Rol A:

1. Je kunt activiteiten op verschillende manieren voorstellen.
2. Je kunt gericht doorvragen op antwoorden van je gesprekspartner. Met gericht doorvragen wordt
bedoeld: een vraag stellen die aansluit op het antwoord van de ander waardoor je relevante extra
informatie krijgt.
3. Je kunt verschillende vragende voornaamwoorden inzetten om informatie te verkrijgen.

Rol B:

1. Je kunt een antwoord geven dat aansluit bij de (onverwachte) vraag.
2. Je kunt op de juiste momenten initiatief nemen tijdens een gesprek waardoor het gesprek prettig verloopt.
3. Je kunt vragen om herhaling en/of verduidelijking als je de vraag niet meteen begrijpt.




Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide


vivre

venir
dire

mentir
sentir
mettre

partir

Slide 7 - Slide

Les verbes
1. Ik heb gevoeld
2. Wij leefden
3. Zij zegt
4. Wij hielden
5. U liegt
6. Jij zult beloven
7. Je moet het eens zijn

Slide 8 - Slide

Les verbes
1. J'ai senti
2. Nous vivions/On vivait
3. Elle dit
4. Nous tenions/On tenait
5. Vous mentez
6. Tu permettras
7. Il faut être d'accord

Slide 9 - Slide

Les phrases
1. Het was in de trein naar Parijs.
2. Jij was een boek aan het lezen.
3. Ik mis je ontzettend.
4. Er is vertraging; vertrek over twee minuten.
5. Je ziet er gewelddadig uit.
6. Kan je vader mij ophalen op het station? 
7. Ik zit en ik bel iemand.

Slide 10 - Slide

Les phrases
1. C'était dans le train pour Paris.
2. Tu étais en train de lire un livre.
3. Tu me manques tellement/énormément.
4. Il y a du retard; départ dans deux minutes.
5. Tu as l'air violent.
6. Ton père veut venir me chercher à la gare?
7. Je suis assis(e) et j'appelle quelqu'un.

Slide 11 - Slide

Saluer of voyager?
le chagrin | départ dans deux minutes | dire bonjour à quelqu’un | faire la bise à quelqu’un | il y a du retard | proposer | se serrer la main | la voie




Slide 12 - Slide

Vocabulaire FA-NL
1 Si tu veux transformer le monde, tu dois agir !
2 Tu seras prudent pendant tes vacances en Afrique ?
3 Je trouve qu’il ne faut pas se plaindre du repas, mais ce n’est pas l’avis d’Ann.
4 Attends, j’ai payé mais la dame doit encore me rendre la monnaie.
5 Juliette va accoucher bientôt, elle est enceinte de son premier enfant.
6 Sur la couverture de mon livre il y a une belle photo du Louvre.

Slide 13 - Slide

Vocabulaire NL-FA
1 Een handdoek
2 Rode haarkleur
3 Zich herinneren
4 De trailer
5 De menigte
6 Geen sprake van!

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Au travail!
1. Faire: ex. 18A/B/C (les verbes).
2. Faire: ex. 6 t/m 9 (lire), 12 t/m 14 (écrire).
3. Apprendre pour le ptb 8.
SpeakTeach ingeleverd?





Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Billets de sortie

3 dingen die je hebt geleerd
2 dingen die je interessant vond / waar je meer over wilt weten
1 vraag die overblijft voor de volgende keer

Slide 18 - Slide

Au revoir !!

Slide 19 - Slide